Ezra 9:1-2

DSV_Strongs(i)
  1 H428 Als nu deze H3615 H8763 dingen voleind waren H5066 H0 , traden H8269 de vorsten H413 tot H5066 H8738 mij toe H559 H8800 , zeggende H5971 : Het volk H3478 Israels H3548 , en de priesters H3881 , en de Levieten H3808 , zijn niet H914 H8738 afgezonderd H4480 van H5971 de volken H776 dezer landen H8441 , naar hun gruwelen H3669 , [namelijk] van de Kanaanieten H2850 , de Hethieten H6522 , de Ferezieten H2983 , de Jebusieten H5984 , de Ammonieten H4125 , de Moabieten H4713 , de Egyptenaren H567 en de Amorieten.
  2 H3588 Want H4480 zij hebben van H1323 hun dochteren H5375 H8804 genomen H1121 voor zichzelven en voor hun zonen H6148 H8694 , zodat zich vermengd hebben H6944 het heilig H2233 zaad H5971 met de volken H776 dezer landen H3027 ; ja, de hand H8269 der vorsten H5461 en overheden H7223 is de eerste H1961 H8804 geweest H2088 in deze H4604 overtreding.