DSV_Strongs(i)
24
H914 H8686
Toen scheidde ik
H8147 H6240
twaalf
H4480
uit van
H8269
de oversten
H3548
der priesteren
H8274
: Serebja
H2811
, Hasabja
H6235
, en tien
H4480
van
H251
hun broederen
H5973
met hen.
25
H8254 H8799
En ik woog hun toe
H3701
het zilver
H2091
, en het goud
H3627
, en de vaten
H8641
, zijnde de offering
H1004
van het huis
H430
onzes Gods
H4428
die de koning
H3289 H8802
en zijn raadsheren
H8269
, en zijn vorsten
H3605
, en gans
H3478
Israel
H4672 H8737
, die er gevonden werden
H7311 H8689
, geofferd hadden;
26
H8254 H8799
Ik woog
H5921
dan aan
H3027
hun hand
H8337 H3967
zeshonderd
H2572
en vijftig
H3603
talenten
H3701
zilvers
H3967
, en honderd
H3701
zilveren
H3627
vaten
H3603
in talenten
H2091
; aan goud
H3967
, honderd
H3603
talenten;
27
H6242
En twintig
H2091
gouden
H3713
bekers
H505
, tot duizend
H150
drachmen
H8147
; en twee
H3627
vaten
H6668 H8716
van blinkend
H2896
goed
H5178
koper
H2532
, begeerlijk
H2091
als goud.
28
H559 H8799
En ik zeide
H413
tot
H859
hen: Gij
H6944
zijt heilig
H3068
den HEERE
H3627
, en deze vaten
H6944
zijn heilig
H3701
; ook dit zilver
H2091
en dit goud
H5071
, de vrijwillige gave
H3068
, den HEERE
H430
, den God
H1
uwer vaderen.
29
H8245 H8798
Waakt
H8104 H8798
en bewaart
H5704
het, totdat
H8254 H8799
gij het opweegt
H6440
, in tegenwoordigheid
H8269
van de oversten
H3548
der priesteren
H3881
en Levieten
H8269
, en der vorsten
H1
der vaderen
H3478
van Israel
H3389
, te Jeruzalem
H3957
, in de kameren
H3068
van des HEEREN
H1004
huis.