Ezekiel 31:3-12

DSV_Strongs(i)
  3 H804 Zie, Assur H730 was een ceder H3844 op den Libanon H3303 , schoon H6057 van takken H6751 H8688 , schaduwachtig H2793 van loof H1362 , en hoog H6967 van stam H6788 , en zijn top H5688 was tussen dichte takken.
  4 H4325 De wateren H1431 H8765 maakten hem groot H8415 , de afgrond H7311 H8790 maakte hem hoog H1980 H8802 ; die ging H5104 met zijn stromen H5439 rondom H4302 zijn planting H7971 H8765 , en zond H8585 zijn waterleidingen H6086 uit tot alle bomen H7704 des velds.
  5 H6967 Daarom werd zijn stam H1361 H8804 hoger H6086 dan alle bomen H7704 des velds H5634 ; en zijn takjes H7235 H8799 werden menigvuldig H6288 , en zijn scheuten H748 H8799 lang H7227 , vanwege de grote H4325 wateren H7971 H8763 , als hij uitschoot.
  6 H5775 Alle vogelen H8064 des hemels H7077 H8765 nestelden H5589 op zijn takjes H2416 , en alle dieren H7704 des velds H3205 H8804 teelden H6288 onder zijn scheuten H7227 ; en alle grote H1471 volken H3427 H8799 zaten H6738 onder zijn schaduw.
  7 H3302 H8799 Alzo was hij schoon H1433 in zijn grootheid H753 [en] in de lengte H1808 zijner takken H8328 , omdat zijn wortel H7227 aan grote H4325 wateren was.
  8 H730 De cederen H430 in Gods H1588 hof H6004 H8804 verduisterden H1265 hem niet, de dennebomen H5589 waren zijn takken H1819 H8804 niet gelijk H6196 , en de kastanjebomen H6288 waren niet gelijk zijn scheuten H6086 ; geen boom H430 in Gods H1588 hof H1819 H8804 was hem gelijk H3308 in zijn schoonheid.
  9 H3303 Ik had hem [zo] schoon H6213 H8804 gemaakt H7230 door de veelheid H1808 zijner takken H6086 , dat alle bomen H5731 van Eden H430 , die in Gods H1588 hof H7065 H8762 waren, hem benijdden.
  10 H559 H8804 Daarom, zo zegt H136 de Heere H3069 HEERE H1361 H8804 : Omdat gij u verheven hebt H6967 over [uw] stam H5414 H0 , ja, hij stak H6788 zijn top H5414 H8799 op H5688 boven het midden der dichte takken H3824 , en zijn hart H7311 H8804 verhief zich H1363 over zijn hoogte;
  11 H5414 H8799 Daarom gaf Ik H3027 hem in de hand H410 van den machtigste H1471 der heidenen H6213 H8800 , [dat] die hem rechtschapen H6213 H8799 zou behandelen H1644 H8765 ; Ik dreef hem uit H7562 om zijn goddeloosheid.
  12 H2114 H8801 En vreemden H6184 , de tirannigste H1471 der heidenen H3772 H8799 , roeiden hem uit H5203 H8799 en verlieten H1808 hem; zijn takken H5307 H8804 vielen H2022 op de bergen H1516 en in alle valleien H6288 , en zijn scheuten H7665 H8735 werden verbroken H650 bij alle stromen H776 des lands H5971 ; en alle volken H776 der aarde H3381 H8799 gingen af H6738 uit zijn schaduw H5203 H8799 , en verlieten hem.