Deuteronomy 15:7-11

DSV_Strongs(i)
  7 H34 Wanneer er onder u een arme H259 zal zijn, een H251 uit uw broederen H259 , in een H8179 uwer poorten H776 , in uw land H3068 , dat de HEERE H430 , uw God H5414 H8802 , u geven zal H3824 , zo zult gij uw hart H553 H8762 niet verstijven H3027 , noch uw hand H7092 H8799 toesluiten H251 voor uw broeder H34 , die arm is;
  8 H3027 Maar gij zult hem uw hand H6605 H8800 mildelijk H6605 H8799 opendoen H5670 H8687 , en zult hem rijkelijk H5670 H8686 lenen H1767 , genoeg H4270 voor zijn gebrek H2637 H8799 , dat hem ontbreekt.
  9 H8104 H8734 Wacht u H3824 , dat in uw hart H1697 H1100 geen Belialswoord H559 H8800 zij, om te zeggen H7651 : Het zevende H8141 jaar H8141 , het jaar H8059 der vrijlating H7126 H8804 , naakt H5869 ; dat uw oog H7489 H8804 boos zij H251 tegen uw broeder H34 , die arm H5414 H8799 is, en dat gij hem niet gevet H7121 H8804 ; en hij over u roepe H3068 tot den HEERE H2399 , en zonde in u zij.
  10 H5414 H8800 Gij zult hem mildelijk H5414 H8799 geven H3824 , en uw hart H3415 H8799 zal niet boos zijn H5414 H8800 , als gij hem geeft H1558 H0 ; want om H1697 dezer zake H1558 wil H3068 zal u de HEERE H430 , uw God H1288 H8762 , zegenen H4639 in al uw werk H3027 , en in alles, waaraan gij uw hand H4916 slaat.
  11 H34 Want de arme H2308 H8799 zal niet ophouden H7130 uit het midden H776 des lands H6680 H8764 ; daarom gebiede ik H559 H8800 u, zeggende H3027 : Gij zult uw hand H6605 H8800 mildelijk H6605 H8799 opendoen H251 aan uw broeder H6041 , aan uw bedrukten H34 en aan uw armen H776 in uw land.