DSV_Strongs(i)
7
H34
Wanneer er onder u een arme
H259
zal zijn, een
H251
uit uw broederen
H259
, in een
H8179
uwer poorten
H776
, in uw land
H3068
, dat de HEERE
H430
, uw God
H5414 H8802
, u geven zal
H3824
, zo zult gij uw hart
H553 H8762
niet verstijven
H3027
, noch uw hand
H7092 H8799
toesluiten
H251
voor uw broeder
H34
, die arm is;
8
H3027
Maar gij zult hem uw hand
H6605 H8800
mildelijk
H6605 H8799
opendoen
H5670 H8687
, en zult hem rijkelijk
H5670 H8686
lenen
H1767
, genoeg
H4270
voor zijn gebrek
H2637 H8799
, dat hem ontbreekt.
9
H8104 H8734
Wacht u
H3824
, dat in uw hart
H1697 H1100
geen Belialswoord
H559 H8800
zij, om te zeggen
H7651
: Het zevende
H8141
jaar
H8141
, het jaar
H8059
der vrijlating
H7126 H8804
, naakt
H5869
; dat uw oog
H7489 H8804
boos zij
H251
tegen uw broeder
H34
, die arm
H5414 H8799
is, en dat gij hem niet gevet
H7121 H8804
; en hij over u roepe
H3068
tot den HEERE
H2399
, en zonde in u zij.
10
H5414 H8800
Gij zult hem mildelijk
H5414 H8799
geven
H3824
, en uw hart
H3415 H8799
zal niet boos zijn
H5414 H8800
, als gij hem geeft
H1558 H0
; want om
H1697
dezer zake
H1558
wil
H3068
zal u de HEERE
H430
, uw God
H1288 H8762
, zegenen
H4639
in al uw werk
H3027
, en in alles, waaraan gij uw hand
H4916
slaat.