2 Chronicles 33:11-14

DSV_Strongs(i)
  11 H935 H8686 Daarom bracht H3068 de HEERE H5921 over H8269 H6635 hen de krijgsoversten H834 , die H4428 de koning H804 van Assyrie H4519 had, dewelke Manasse H3920 H8799 gevangen namen H2336 onder de doornen H631 H8799 ; en zij bonden H5178 hem met twee koperen ketenen H3212 H8686 , en voerden H894 hem naar Babel.
  12 H6887 H8687 En als hij hem benauwde H2470 H8765 , bad hij H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H430 , zijns Gods H3665 H8735 , ernstelijk aan, en vernederde zich H3966 zeer H4480 voor H6440 het aangezicht H430 van den God H1 zijner vaderen,
  13 H6419 H8691 H413 En bad H6279 H8735 Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden H8085 H8799 , en hoorde H8467 zijn smeking H7725 H8686 , en Hij bracht hem weder H3389 te Jeruzalem H4438 , in zijn koninkrijk H3045 H8799 . Toen erkende H4519 Manasse H3588 , dat H3068 de HEERE H430 God H1931 is.
  14 H310 En na H3651 dezen H1129 H8804 bouwde hij H2346 H2435 den buitenmuur H5892 aan de stad H1732 Davids H4628 , aan de westzijde H1521 van Gihon H5158 in het dal H935 H8800 , en tot den ingang H1709 H8179 van de Vispoort H5437 H8804 , en omsingelde H6077 Ofel H1361 H8686 , en verhief H3966 dien zeer H7760 H8799 ; hij leide H8269 H2428 ook krijgsoversten H3605 in alle H1219 H8803 vaste H5892 steden H3063 in Juda.