DSV_Strongs(i)
15
H6258
Nu dan
H2396
, dat Jehizkia
H853
ulieden
H408
niet
H5377 H8686
bedriege
H853
, en dat hij u
H2063
op zulk een wijze
H408
niet
H5496 H8686
opruie
H539 H8686
, en gelooft
H408
hem niet
H3588
; want
H3808 H3605
geen
H433
god
H3605
van enige
H1471
natie
H4467
en koninkrijk
H5971
heeft zijn volk
H4480
uit
H3027
mijn hand
H1
en mijner vaderen
H3027
hand
H3201 H8799
kunnen
H5337 H8687
redden
H637 H3588
; hoeveel
H3808
te min
H430
zal uw God
H853
u
H4480
uit
H3027
mijn hand
H5337 H8686
kunnen redden?
16
H1696 H8765
Daartoe spraken
H5650
zijn knechten
H5750
nog meer
H5921
tegen
H430
God
H3068
, den HEERE
H5921
, en tegen
H5650
Zijn knecht
H3169
Jehizkia.
17
H3789 H8804
Ook schreef hij
H5612
brieven
H3068
, om den HEERE
H430
den God
H3478
Israels
H2778 H8763
, te honen
H5921
en om tegen
H559 H8800
Hem te spreken
H559 H8800
, zeggende
H430
: Gelijk de goden
H1471
van de natien
H776
der landen
H834
, die
H5971
hun volk
H3027
uit mijn hand
H3808
niet
H5337 H8689
gered hebben
H3651
, alzo
H430
zal de God
H3169
van Jehizkia
H5971
Zijn volk
H4480
uit
H3027
mijn hand
H3808
niet
H5337 H8686
redden.
18
H7121 H8799
En zij riepen
H1419
met luider
H6963
stem
H3066
, in het Joods
H5921
, tegen
H5971
het volk
H3389
van Jeruzalem
H834
, dat
H5921
op
H2346
den muur
H3372 H8763
was, om die bevreesd te maken
H926 H8763
en die te beroeren
H4616
, opdat
H5892
zij de stad
H3920 H8799
mochten innemen.
19
H1696 H8762
En zij spraken
H413
van
H430
den God
H3389
van Jeruzalem
H5921
, als van
H430
de goden
H5971
der volkeren
H776
der aarde
H4639
, een werk
H3027 H120
van mensenhanden.
20
H4428
Maar de koning
H3169
Jehizkia
H5030
en de profeet
H3470
Jesaja
H1121
, de zoon
H531
van Amoz
H6419 H8691
, baden
H5921 H2063
daartegen
H2199 H8799
, en zij riepen
H8064
naar den hemel.
21
H3068
En de HEERE
H7971 H8799
zond
H4397
een engel
H3605
, die alle
H2428
strijdbare
H1368
helden
H5057
, en vorsten
H8269
, en oversten
H4264
in het leger
H4428
des konings
H804
van Assyrie
H3582 H8686
verdelgde
H1322
. Zo is hij met schaamte
H6440
des aangezichts
H776
in zijn land
H7725 H8799
wedergekeerd
H1004
; en als hij in het huis
H430
zijns gods
H935 H8799
ingegaan was
H5307 H8689
, zo velden
H8033
hem daar
H2719
met het zwaard
H4578
, die uit zijn lijf
H3329
voortgekomen waren.