DSV_Strongs(i)
3
H7065 H8765
Want ik was nijdig
H1984 H8802
op de dwazen
H7200 H8799
, ziende
H7563
der goddelozen
H7965
vrede.
5
H5999
Zij zijn niet in de moeite
H582
[als] [andere] mensen
H5973
, en worden met
H120
[andere] mensen
H5060 H8792
niet geplaagd.
6
H6059 H0
Daarom omringt
H1346
hen de hovaardij
H6059 H8804
als een keten
H2555
; het geweld
H5848 H8799
bedekt
H7897
hen [als] een gewaad.
7
H5869
Hun ogen
H3318 H8804
puilen uit
H2459
van vet
H4906
; zij gaan de inbeeldingen
H3824
des harten
H5674 H8804
te boven.
8
H4167 H8686
Zij mergelen [de] [lieden] uit
H1696 H8762
, en spreken
H7451
boselijk
H6233
van verdrukking
H1696 H8762
; zij spreken
H4791
uit de hoogte.
9
H8371 H8804
Zij zetten
H6310
hun mond
H8064
tegen den hemel
H3956
, en hun tong
H1980 H8799
wandelt
H776
op de aarde.
10
H7725 H8799 H8675 H7725 H8686
Daarom keert zich
H5971
Zijn volk
H1988
hiertoe
H4325
, als hun wateren
H4392
eens vollen
H4680 H8735
[bekers] worden uitgedrukt,
11
H559 H8804
Dat zij zeggen
H410
: Hoe zou het God
H3045 H8804
weten
H1844
, en zou er wetenschap
H3426
zijn
H5945
bij den Allerhoogste?