Psalms 73:3-13

DSV_Strongs(i)
  3 H7065 H8765 Want ik was nijdig H1984 H8802 op de dwazen H7200 H8799 , ziende H7563 der goddelozen H7965 vrede.
  4 H2784 Want er zijn geen banden H4194 tot hun dood H193 toe, en hun kracht H1277 is fris.
  5 H5999 Zij zijn niet in de moeite H582 [als] [andere] mensen H5973 , en worden met H120 [andere] mensen H5060 H8792 niet geplaagd.
  6 H6059 H0 Daarom omringt H1346 hen de hovaardij H6059 H8804 als een keten H2555 ; het geweld H5848 H8799 bedekt H7897 hen [als] een gewaad.
  7 H5869 Hun ogen H3318 H8804 puilen uit H2459 van vet H4906 ; zij gaan de inbeeldingen H3824 des harten H5674 H8804 te boven.
  8 H4167 H8686 Zij mergelen [de] [lieden] uit H1696 H8762 , en spreken H7451 boselijk H6233 van verdrukking H1696 H8762 ; zij spreken H4791 uit de hoogte.
  9 H8371 H8804 Zij zetten H6310 hun mond H8064 tegen den hemel H3956 , en hun tong H1980 H8799 wandelt H776 op de aarde.
  10 H7725 H8799 H8675 H7725 H8686 Daarom keert zich H5971 Zijn volk H1988 hiertoe H4325 , als hun wateren H4392 eens vollen H4680 H8735 [bekers] worden uitgedrukt,
  11 H559 H8804 Dat zij zeggen H410 : Hoe zou het God H3045 H8804 weten H1844 , en zou er wetenschap H3426 zijn H5945 bij den Allerhoogste?
  12 H7563 Ziet, dezen zijn goddeloos H7961 ; nochtans hebben zij rust H5769 in de wereld H7685 H8689 ; zij vermenigvuldigen H2428 het vermogen.
  13 H7385 Immers heb ik te vergeefs H3824 mijn hart H2135 H8765 gezuiverd H3709 , en mijn handen H5356 in onschuld H7364 H8799 gewassen.