DSV_Strongs(i)
6
H2428
[049:7] Aangaande degenen, die op hun goed
H982 H8802
vertrouwen
H7230
; en op de veelheid
H6239
huns rijkdoms
H1984 H8691
roemen;
7
H376
[049:8] Niemand
H251
van hen zal [zijn] broeder
H6299 H8800
immermeer
H6299 H8799
kunnen verlossen
H430
; hij zal Gode
H3724
zijn rantsoen
H5414 H8799
niet kunnen geven;
8
H6306
[049:9] (Want de verlossing
H5315
hunner ziel
H3365 H8799
is te kostelijk
H5769
, en zal in eeuwigheid
H2308 H8804
ophouden);
9
H5331
[049:10] Dat hij ook voortaan geduriglijk
H2421 H8799
zou leven
H7845
, [en] de verderving
H7200 H8799
niet zien.
10
H7200 H8799
[049:11] Want hij ziet
H2450
, dat de wijzen
H4191 H8799
sterven
H3162
, dat te zamen
H3684
een dwaas
H1198
en een onvernuftige
H6 H8799
omkomen
H2428
, en hun goed
H312
anderen
H5800 H8804
nalaten.
11
H7130
[049:12] Hun binnenste
H1004
gedachte is, dat hun huizen
H5769
zullen zijn in eeuwigheid
H4908
, hun woningen
H1755
van geslacht
H1755
tot geslacht
H7121 H8804
; zij noemen
H127
de landen
H8034
naar hun namen.