Matthew 26:26-28

DSV_Strongs(i)
  26 G1161 En G846 als zij G2068 G5723 aten G2983 G5631 , nam G2424 Jezus G740 het brood G2532 , en G2127 G5660 gezegend hebbende G2806 G5656 , brak Hij G2532 het, en G1325 G5707 gaf G3101 het den discipelen G2532 , en G2036 G5627 zeide G2983 G5628 : Neemt G5315 G5628 , eet G5124 , dat G2076 G5748 is G3450 Mijn G4983 lichaam.
  27 G2532 En G2983 G5631 Hij nam G4221 den drinkbeker G2532 , en G2168 G5660 gedankt hebbende G1325 G5656 , gaf G846 hun G3004 G5723 [dien], zeggende G4095 G5628 : Drinkt G3956 allen G1537 G846 daaruit;
  28 G1063 Want G5124 dat G2076 G5748 is G3450 Mijn G129 bloed G2537 , het [bloed] des Nieuwen G1242 Testaments G3588 , hetwelk G4012 voor G4183 velen G1632 G5746 vergoten wordt G1519 , tot G859 vergeving G266 der zonden.