Matthew 21:34-39

DSV_Strongs(i)
  34 G3753 Toen G1161 nu G2540 de tijd G2590 der vruchten G1448 G5656 genaakte G649 G5656 , zond hij G846 zijn G1401 dienstknechten G4314 tot G1092 de landlieden G846 , om zijn G2590 vruchten G2983 G5629 te ontvangen.
  35 G2532 En G1092 de landlieden G2983 G5631 , nemende G846 zijn G1401 dienstknechten G3739 G3303 , hebben den een G1194 G5656 geslagen G1161 , en G3739 den anderen G615 G5656 gedood G1161 , en G3739 den derden G3036 G5681 gestenigd.
  36 G3825 Wederom G649 G5656 zond hij G243 andere G1401 dienstknechten G4119 , meer G4413 [in] [getal] dan de eersten G2532 , en G4160 G5656 zij deden G846 hun G5615 desgelijks.
  37 G1161 En G5305 ten laatste G649 G5656 zond hij G4314 tot G846 hen G846 zijn G5207 zoon G3004 G5723 , zeggende G3450 : Zij zullen mijn G5207 zoon G1788 G5691 ontzien.
  38 G1161 Maar G1092 de landlieden G5207 , den zoon G1492 G5631 ziende G2036 G5627 , zeiden G1722 onder G1438 elkander G3778 : Deze G2076 G5748 is G2818 de erfgenaam G1205 G5773 , komt G615 G , laat ons G846 hem G615 G5725 doden G2532 , en G846 zijn G2817 erfenis G2722 G5632 [aan] [ons] behouden.
  39 G2532 En G846 hem G2983 G5631 nemende G1544 G5627 , wierpen zij [hem] uit G1854 , buiten G290 den wijngaard G2532 , en G615 G5656 doodden [hem].