Judges 2:7-10

DSV_Strongs(i)
  7 H5971 En het volk H5647 H8799 diende H3068 den HEERE H3605 , al H3117 de dagen H3091 van Jozua H3605 , en al H3117 de dagen H2205 der oudsten H834 , die H3117 lang H748 H8689 geleefd hadden H310 na H3091 Jozua H834 ; die H7200 H8804 gezien hadden H3605 al H1419 dat grote H4639 werk H3068 des HEEREN H834 , dat H3478 Hij aan Israel H6213 H8804 gedaan had.
  8 H3091 Maar als Jozua H1121 , de zoon H5126 van Nun H5650 , de knecht H3068 des HEEREN H4191 H8799 , gestorven was H3967 , honderd H6235 en tien H8141 jaren H1121 oud zijnde;
  9 H6912 H8799 En zij hem begraven hadden H1366 in de landpale H5159 zijns erfdeels H8556 , te Timnath-heres H2022 , op een berg H669 van Efraim H4480 , tegen H6828 het noorden H2022 van den berg H1608 Gaas;
  10 H3605 En al H1931 datzelve H1755 geslacht H1571 ook H413 tot H1 zijn vaderen H622 H8738 vergaderd was H6965 H0 ; zo stond H312 er een ander H1755 geslacht H310 na H6965 H8799 hen op H834 , dat H3068 den HEERE H3808 niet H3045 H8804 kende H1571 , noch ook H4639 het werk H834 , dat H3478 Hij aan Israel H6213 H8804 gedaan had.