DSV_Strongs(i)
8
H3045
[02:7] Zij bekent toch niet
H1715
, dat Ik haar het koren
H8492
, en den most
H3323
, en de olie
H5414
gegeven heb
H3701
, en haar het zilver
H2091
en goud
H7235
vermenigvuldigd heb
H1168
, [dat] zij tot den Baal
H6213
gebruikt hebben.
9
H7725
[02:8] Daarom zal Ik wederkomen
H1715
, en Mijn koren
H3947
wegnemen
H6256
op zijn tijd
H8492
, en Mijn most
H4150
op zijn gezetten tijd
H5337
; en Ik zal wegrukken
H6785
Mijn wol
H6593
en Mijn vlas
H6172
, [dienende] om haar naaktheid te bedekken.
10
H5040
[02:9] En nu zal Ik haar dwaasheid
H1540
ontdekken
H5869
voor de ogen
H157
harer boelen
H376
; en niemand
H3027
zal haar uit Mijn hand
H5337
verlossen.
11
H7673
[02:10] En Ik zal doen ophouden
H4885
al haar vrolijkheid
H2282
, haar feesten
H2320
, haar nieuwe maanden
H7676
, en haar sabbatten
H4150
, ja, al haar gezette hoogtijden.
12
H8074
[02:11] En Ik zal verwoesten
H1612
haar wijnstok
H8384
en haar vijgeboom
H559
, waarvan zij zegt
H866
: Deze zijn mij een hoerenloon
H157
, dat mij mijn boelen
H5414
gegeven hebben
H7760
; maar Ik zal ze stellen
H3293
tot een woud
H2416
, en het wild gedierte
H7704
des velds
H398
zal ze vreten.
13
H6485
[02:12] En Ik zal over haar bezoeken
H3117
de dagen
H1168
des Baals
H6999
, waarin zij dien gerookt heeft
H5710
, en zich versierd
H5141
met haar voorhoofdsiersel
H2484
, en haar halssieraad
H157
, en is haar boelen
H3212 H310
nagegaan
H7911
, maar heeft Mij vergeten
H5002
, spreekt
H3068
de HEERE.