Genesis 47:2-4

DSV_Strongs(i)
  2 H3947 H8804 En hij nam H7097 een deel H251 zijner broederen H2568 , [te] [weten] vijf H582 mannen H3322 H8686 , en hij stelde H6547 hen voor Farao's H6440 aangezicht.
  3 H559 H8799 Toen zeide H6547 Farao H413 tot H251 zijn broederen H4100 : Wat H4639 is uw hantering H559 H8799 ? En zij zeiden H413 tot H6547 Farao H5650 : Uw knechten H7462 H8802 H6629 zijn schaapherders H1571 , zo H587 wij H1571 als H1 onze vaders.
  4 H559 H8799 Voorts zeiden H413 zij tot H6547 Farao H935 H8804 : Wij zijn gekomen H1481 H0 , om als vreemdelingen H776 in dit land H1481 H8800 te wonen H3588 ; want H369 er is geen H4829 weide H6629 voor de schapen H834 , die H5650 uw knechten H3588 hebben, dewijl H7458 de honger H3515 zwaar H776 is in het land H3667 Kanaan H6258 ; en nu H4994 , laat toch H5650 uw knechten H776 in het land H1657 Gosen H3427 H8799 wonen!