DSV_Strongs(i)
3
H1931
En hij
H5674 H8804
ging voorbij
H6440
hun aangezicht
H7812 H8691
heen, en hij boog zich
H7651
zeven
H6471
malen
H776
ter aarde
H5704
, totdat
H5704
hij bij
H251
zijn broeder
H5066 H8800
kwam.
4
H7323 H8799
Toen liep
H6215
Ezau
H7125 H8800
hem tegemoet
H2263 H8762
, en nam hem in den arm
H5307 H8799
, en viel
H5921
hem aan
H6677
den hals
H5401 H8799
, en kuste
H1058 H8799
hem; en zij weenden.
5
H5375 H0
Daarna hief hij
H5869
zijn ogen
H5375 H8799
op
H7200 H8799
, en zag
H802
die vrouwen
H3206
en die kinderen
H559 H8799
, en zeide
H4310
: Wie
H428
zijn deze
H559 H8799
bij u? En hij zeide
H3206
: De kinderen
H834
, die
H430
God
H5650
aan uw knecht
H2603 H8804
genadiglijk verleend heeft.