Genesis 33:3-7

DSV_Strongs(i)
  3 H1931 En hij H5674 H8804 ging voorbij H6440 hun aangezicht H7812 H8691 heen, en hij boog zich H7651 zeven H6471 malen H776 ter aarde H5704 , totdat H5704 hij bij H251 zijn broeder H5066 H8800 kwam.
  4 H7323 H8799 Toen liep H6215 Ezau H7125 H8800 hem tegemoet H2263 H8762 , en nam hem in den arm H5307 H8799 , en viel H5921 hem aan H6677 den hals H5401 H8799 , en kuste H1058 H8799 hem; en zij weenden.
  5 H5375 H0 Daarna hief hij H5869 zijn ogen H5375 H8799 op H7200 H8799 , en zag H802 die vrouwen H3206 en die kinderen H559 H8799 , en zeide H4310 : Wie H428 zijn deze H559 H8799 bij u? En hij zeide H3206 : De kinderen H834 , die H430 God H5650 aan uw knecht H2603 H8804 genadiglijk verleend heeft.
  6 H5066 H0 Toen traden H8198 de dienstmaagden H5066 H8799 toe H2008 , zij H3206 en haar kinderen H7812 H8691 , en zij bogen zich neder.
  7 H3812 En Lea H5066 H0 trad H1571 ook H5066 H8799 toe H3206 , met haar kinderen H7812 H8691 , en zij bogen zich neder H310 ; en daarna H5066 H0 trad H3130 Jozef H5066 H8738 toe H7354 en Rachel H7812 H8691 , en zij bogen zich neder.