Ezra 3:1-3

DSV_Strongs(i)
  1 H7637 Toen nu de zevende H2320 maand H5060 H8799 aankwam H1121 , en de kinderen H3478 Israels H5892 in de steden H622 H8735 waren, verzamelde zich H5971 het volk H259 , als een enig H376 man H413 , te H3389 Jeruzalem.
  2 H3442 En Jesua H1121 , de zoon H3136 van Jozadak H6965 H8799 , maakte zich op H251 , en zijn broederen H3548 , de priesters H2216 en Zerubbabel H1121 , de zoon H7597 van Sealthiel H251 , en zijn broederen H1129 H8799 , en zij bouwden H4196 het altaar H430 des Gods H3478 van Israel H5921 , om daarop H5930 brandofferen H5927 H8687 te offeren H3789 H8803 , gelijk geschreven is H8451 in de wet H4872 van Mozes H376 , den man H430 Gods.
  3 H3559 H8686 En zij vestigden H4196 het altaar H5921 op H4350 zijn stelling H3588 , maar H367 met verschrikking H5921 , [die] over H4480 hen was, vanwege H5971 de volken H776 der landen H5927 H8686 ; en zij offerden H5921 daarop H5930 brandofferen H3068 den HEERE H5930 , brandofferen H1242 des morgens H6153 en des avonds.