DSV_Strongs(i)
7
H1121 H120
Gij nu, o mensenkind
H6822 H8802
! Ik heb u tot een wachter
H5414 H8804
gesteld
H1004
over het huis
H3478
Israels
H1697
; zo zult gij het woord
H6310
uit Mijn mond
H8085 H8804
horen
H2094 H8689
, en hen van Mijnentwege waarschuwen.
8
H7563
Als Ik tot den goddeloze
H559 H8800
zeg
H7563
: O goddeloze
H4191 H8800
, gij zult den dood
H4191 H8799
sterven
H1696 H8765
! en gij spreekt
H7563
niet, om den goddeloze
H1870
van zijn weg
H2094 H8687
af te manen
H7563
; die goddeloze
H5771
zal in zijn ongerechtigheid
H4191 H8799
sterven
H1818
, maar zijn bloed
H3027
zal Ik van uw hand
H1245 H8762
eisen.