Deuteronomy 26:5-9

DSV_Strongs(i)
  5 H6440 Dan zult gij voor het aangezicht H3068 des HEEREN H430 , uws Gods H6030 H8804 , betuigen H559 H8804 en zeggen H1 : Mijn vader H6 H8802 was een bedorven H761 Syrier H3381 H8799 , en hij toog af H4714 naar Egypte H1481 H8799 , en verkeerde aldaar als vreemdeling H4592 met weinig H4962 volks H1419 ; maar hij werd aldaar tot een groot H6099 , machtig H7227 en menigvuldig H1471 volk.
  6 H4713 Doch de Egyptenaars H7489 H8686 deden ons kwaad H6031 H8762 , en verdrukten H5414 H8799 ons, en legden H7186 ons een harden H5656 dienst op.
  7 H6817 H8799 Toen riepen wij H3068 tot den HEERE H430 , den God H1 onzer vaderen H3068 ; en de HEERE H8085 H8799 verhoorde H6963 onze stem H7200 H8799 en zag H6040 onze ellende H5999 aan, en onzen arbeid H3906 , en onze onderdrukking.
  8 H3068 En de HEERE H3318 H8686 voerde ons uit H4714 Egypte H2389 , door een sterke H3027 hand H5186 H8803 , en door een uitgestrekten H2220 arm H1419 , en door groten H4172 schrik H226 , en door tekenen H4159 , en door wonderen.
  9 H935 H8686 En Hij heeft ons gebracht H4725 tot deze plaats H776 ; en Hij heeft ons dit land H5414 H8799 gegeven H776 , een land H2100 H8802 vloeiende H2461 van melk H1706 en honig.