Deuteronomy 14:3-8

DSV_Strongs(i)
  3 H8441 Gij zult geen gruwel H398 H8799 eten.
  4 H929 Dit zijn de beesten H398 H8799 , die gijlieden eten zult H7794 ; een os H7716 , klein vee H3775 der schapen H5795 , en klein vee der geiten;
  5 H354 Een hert H6643 , en een ree H3180 , en een buffel H689 , en een steenbok H1788 , en een das H8377 , en een wilde os H2169 , en een gems.
  6 H929 Alle beesten H6541 , die de klauwen H6536 H8688 verdelen H8156 H8802 , en de kloof H8147 in twee H6541 klauwen H8157 klieven H5927 H8688 H1625 , [en] herkauwen H929 onder de beesten H398 H8799 , die zult gij eten.
  7 H398 H8799 Maar deze zult gij niet eten H5927 H8688 H1625 , van degenen, die [alleen] herkauwen H8156 H8803 , of van degenen, die den gekloofden H6541 klauw H6536 H8688 [alleen] verdelen H1581 : den kemel H768 , en den haas H8227 , en het konijn H5927 H8688 H1625 ; want deze herkauwen H6536 H8689 wel, maar zij verdelen H6541 den klauw H2931 niet; onrein zullen zij ulieden zijn.
  8 H2386 Ook het varken H6536 H8688 ; want dat verdeelt H6541 zijn klauw H1625 wel, maar het herkauwt H2931 niet; onrein H1320 zal het ulieden zijn; van hun vlees H398 H8799 zult gij niet eten H5038 , en hun dood aas H5060 H8799 zult gij niet aanroeren.