DSV_Strongs(i)
11
H3117
Ten dage
H4480 H5048
als gij tegenover
H5975 H8800
stondt
H3117
, ten dage
H2114 H8801
als de uitlanders
H2428
zijn heir
H7617 H8800
gevangen voerden
H5237
, en de vreemden
H8179
tot zijn poorten
H935 H8804
introkken
H5921
, en over
H3389
Jeruzalem
H1486
het lot
H3032 H8804
wierpen
H859
, waart gij
H1571
ook
H259
als een
H4480
van hen.
12
H408
Toen zoudt gij niet
H7200 H8799
gezien hebben
H3117
op den dag
H251
uws broeders
H3117
, den dag
H5235
zijner vervreemding
H408
; noch
H8055 H8799
u verblijd hebben
H1121
over de kinderen
H3063
van Juda
H3117
, ten dage
H6 H8800
huns ondergangs
H408
; noch
H6310
uw mond
H1431 H8686
groot gemaakt hebben
H3117
, ten dage
H6869
der benauwdheid;
13
H408
Noch
H8179
ter poorte
H5971
Mijns volks
H935 H8799
ingegaan zijn
H3117
, ten dage
H343
huns verderfs
H408
; noch
H7200 H8799
gezien hebben
H1571
, ook
H859
gij
H7451
, op zijn kwaad
H3117
, ten dage
H343
zijns verderfs
H408
; noch
H7971 H8799
[uw] [handen] uitgestrekt hebben
H2428
aan zijn heir
H3117
, ten dage
H343
zijns verderfs;