Leviticus 20:2-5

DSV_Strongs(i)
  2 H1121 Gij zult ook tot de kinderen H3478 Israels H559 H8799 zeggen H376 : Een ieder H1121 uit de kinderen H3478 Israels H1616 , of uit de vreemdelingen H3478 , die in Israel H1481 H8802 als vreemdelingen verkeren H2233 , die van zijn zaad H4432 den Molech H5414 H8799 gegeven zal hebben H4191 H8800 , zal zekerlijk H4191 H8714 gedood worden H5971 ; het volk H776 des lands H68 zal hem met stenen H7275 H8799 stenigen.
  3 H6440 En Ik zal Mijn aangezicht H376 tegen dien man H5414 H8799 zetten H7130 , en zal hem uit het midden H5971 zijns volks H3772 H8689 uitroeien H2233 ; want hij heeft van zijn zaad H4432 den Molech H5414 H8804 gegeven H4720 , opdat hij Mijn heiligdom H2930 H8763 ontreinigen H6944 , en Mijn heiligen H8034 Naam H2490 H8763 ontheiligen zou.
  4 H5971 En indien het volk H776 des lands H5869 hun ogen H5956 H8687 enigszins H5956 H8686 verbergen zal H376 van dien man H2233 , als hij van zijn zaad H4432 den Molech H5414 H8800 zal gegeven hebben H1115 , dat het hem niet H4191 H8687 dode;
  5 H6440 Zo zal Ik Mijn aangezicht H376 tegen dien man H4940 en tegen zijn huisgezin H7760 H8804 zetten H310 H2181 H8802 , en Ik zal hem, en al degenen, die hem nahoereren H4432 , om den Molech H2181 H8800 na te hoereren H7130 , uit het midden H5971 huns volks H3772 H8689 uitroeien.