DSV_Strongs(i)
6
H559 H8799
En ik zeide
H430
: Mijn God
H954 H8804
, ik ben beschaamd
H3637 H8738
en schaamrood
H6440
, om mijn aangezicht
H413
tot
H7311 H8687
U op te heffen
H430
, mijn God
H3588
; want
H5771
onze ongerechtigheden
H7235 H8804
zijn vermenigvuldigd
H4605
tot boven
H7218
[ons] hoofd
H819
, en onze schuld
H1431 H8804
is groot geworden
H5704
tot aan
H8064
den hemel.
7
H4480
Van
H3117
de dagen
H1
onzer vaderen
H587
af zijn wij
H1419
in grote
H819
schuld
H5704
tot op
H2088
dezen
H3117
dag
H5771
; en wij zijn om onze ongerechtigheden
H5414 H8738
overgegeven
H587
, wij
H4428
, onze koningen
H3548
[en] onze priesters
H3027
, in de hand
H4428
van de koningen
H776
der landen
H2719
, in zwaard
H7628
, in gevangenis
H961
, en in roof
H1322
, en in schaamte
H6440
des aangezichts
H2088
, gelijk het is te dezen
H3117
dage.