Exodus 39:10-21

DSV_Strongs(i)
  10 H4390 H8762 En zij vulden H702 daarin vier H2905 rijen H68 stenen H2905 : een rij H124 van een Sardis H6357 , een Topaas H1304 en een Karbonkel H259 ; dit is de eerste H2905 rij.
  11 H8145 En de tweede H2905 rij H5306 van een Smaragd H5601 , een Saffier H3095 en een Diamant.
  12 H7992 En de derde H2905 rij H3958 van een Hyacint H7618 , Agaat H306 , en Amethist.
  13 H7243 En de vierde H2905 rij H8658 van een Turkoois H7718 , en een Sardonix H3471 , en een Jaspis H4142 H8716 ; omvat H2091 in gouden H4865 kastjes H4396 in hun vullingen.
  14 H68 Deze stenen H8034 nu, met de namen H1121 der zonen H3478 van Israel H8147 H6240 , waren twaalf H8034 , met hun namen H6603 H2368 , met zegelgravering H376 ; ieder H8034 met zijn naam H8147 H6240 , naar de twaalf H7626 stammen.
  15 H6213 H8799 Zij maakten H2833 ook aan den borstlap H1383 gelijk-eindigende H8333 ketentjes H5688 , van gedraaid H4639 werk H2889 , uit louter H2091 goud.
  16 H6213 H8799 En zij maakten H8147 twee H2091 gouden H4865 kastjes H8147 , en twee H2091 gouden H2885 ringen H5414 H8799 ; en zij zetten H8147 die twee H2885 ringen H8147 aan de beide H7098 einden H2833 des borstlaps.
  17 H5414 H8799 En zij zetten H8147 de twee H2091 gedraaide gouden H5688 ketentjes H8147 aan de twee H2885 ringen H7098 , aan de einden H2833 van den borstlap.
  18 H8147 Doch de twee H7098 [andere] einden H8147 der twee H5688 gedraaide H5688 [ketenen H5414 H8804 ] zetten zij H8147 aan de twee H4865 kastjes H5414 H8799 , en zij zetten H3802 ze aan de schouderbanden H646 des efods H4136 , recht op de voorste H6440 zijde van dien.
  19 H6213 H8799 Zij maakten H8147 ook twee H2091 gouden H2885 ringen H8147 , die zij aan de twee H7098 [andere] einden H2833 des borstlaps H7760 H8799 zetten H1004 , inwendig H8193 aan zijn boord H5676 , die aan de zijde H646 des efods is.
  20 H6213 H8799 Nog maakten zij H8147 twee H2091 gouden H2885 ringen H5414 H8799 , die zij zetten H8147 aan de twee H3802 schouderbanden H646 van den efod H4295 , beneden H4136 , aan deszelfs voorste H6440 zijde H5980 , tegenover H4225 zijn [andere] voege H4605 , boven H2805 den kunstelijken riem H646 des efods.
  21 H7405 H8799 En zij bonden H2833 den borstlap H2885 met zijn ringen H2885 aan de ringen H646 van den efod H8504 , met een hemelsblauw H6616 snoer H2805 , dat hij op den kunstelijken riem H646 van den efod H2833 was; opdat de borstlap H646 van den efod H2118 H8735 niet afgescheiden wierd H3068 , gelijk als de HEERE H4872 aan Mozes H6680 H8765 geboden had.