Matthew 27:11-14 En Jezus stond voor den stadhouder ; en de stadhouder vraagde Hem , zeggende : Zijt Gij de Koning der Joden ? En Jezus zeide tot hem : Gij zegt het.

DSV_Strongs⁽ⁱ⁾

11 G1161 En G2424 Jezus G2476 G5627 stond G1715 voor G2232 den stadhouder G2532 ; en G2232 de stadhouder G1905 G5656 vraagde G846 Hem G3004 G5723 , zeggende G1488 G5748 : Zijt G4771 Gij G935 de Koning G2453 der Joden G1161 ? En G2424 Jezus G5346 G5713 zeide G846 tot hem G4771 : Gij G3004 G5719 zegt het.

12 G2532 En G1722 als G5259 Hij van G749 de overpriesters G2532 en G4245 de ouderlingen G2723 G5745 beschuldigd werd G611 G5662 , antwoordde Hij G3762 niets.

13 G5119 Toen G3004 G5719 zeide G4091 Pilatus G846 tot Hem G191 G5719 : Hoort Gij G3756 niet G4214 , hoevele G4675 [zaken] zij tegen U G2649 G5719 getuigen?

14 G2532 Maar G611 G5662 Hij antwoordde G846 hem G3756 niet G4314 op G1520 een G3761 enig G4487 woord G5620 , alzo G2232 dat de stadhouder G3029 zich zeer G2296 G5721 verwonderde.