Matthew 16:8-11

DSV_Strongs(i)
  8 G1161 En G2424 Jezus G1097 G5631 , [dat] wetende G2036 G5627 , zeide G846 tot hen G5101 : Wat G1260 G5736 overlegt gij G1722 bij G1438 uzelven G3640 , gij kleingelovigen G3754 ! dat G3756 gij geen G740 broden G2983 G5627 [mede] genomen hebt?
  9 G3539 G5719 Verstaat gij G3768 nog niet G3761 G ? en G3421 G5719 gedenkt gij G3761 niet G4002 aan de vijf G740 broden G4000 der vijf duizend G2532 [mannen]; en G4214 hoevele G2894 korven G2983 G5627 gij opnaamt?
  10 G3761 Noch G2033 aan de zeven G740 broden G5070 der vier duizend G2532 [mannen], en G4214 hoevele G4711 manden G2983 G5627 gij opnaamt?
  11 G4459 Hoe G3539 G5719 verstaat gij G3756 niet G5213 , dat Ik u G4012 van G3756 geen G740 brood G2036 G5627 gesproken heb G3754 , [als] [Ik] [zeide], dat G4337 G5721 gij u wachten zoudt G575 van G2219 den zuurdesem G5330 der Farizeen G2532 en G4523 Sadduceen.