Lamentations 4:8-11

DSV_Strongs(i)
  8 H8389 [Cheth]. [Maar] [nu] is hun gedaante H2821 H8804 verduisterd H7815 van zwartigheid H5234 H8738 , men kent H2351 hen niet op de straten H5785 ; hun huid H6821 H8804 kleeft H6106 aan hun beenderen H3001 H8804 , zij is verdord H6086 , zij is geworden als een hout.
  9 H2491 [Teth]. De verslagenen H2719 van het zwaard H2896 zijn gelukkiger H2491 dan de verslagenen H7458 van den honger H1992 ; want die H2100 H8799 vlieten daarhenen H1856 H8794 , [als] doorstoken zijnde H8570 , omdat er geen vruchten H7704 der velden zijn.
  10 H3027 [Jod]. De handen H7362 der barmhartige H802 vrouwen H3206 hebben haar kinderen H1310 H8765 gekookt H1262 H8763 ; zij zijn haar tot spijze H7667 geworden in de verbreking H1323 der dochter H5971 mijns volks.
  11 H3068 [Caph]. De HEERE H2534 heeft Zijn grimmigheid H3615 H8765 volbracht H2740 , Hij heeft de hittigheid H639 Zijns toorns H8210 H8804 uitgestort H6726 ; en Hij heeft te Sion H784 een vuur H3341 H8686 aangestoken H3247 , hetwelk haar fondamenten H398 H8799 verteerd heeft.