Jonah 1:12-16

DSV_Strongs(i)
  12 H559 H8799 En hij zeide H413 tot H5375 H8798 hen: Neemt mij op H2904 H8685 , en werpt H413 mij in H3220 de zee H3220 , zo zal de zee H8367 H8799 stil worden H4480 H5921 van H3588 ulieden; want H589 ik H3045 H8802 weet H3588 , dat H2088 deze H1419 grote H5591 storm H7945 ulieden om mijnentwil H5921 over [komt].
  13 H582 Maar de mannen H2864 H8799 roeiden H7725 H8687 , om [het] [schip] weder te brengen H413 aan H3004 het droge H3201 H8804 , doch zij konden H3808 niet H3588 ; want H3220 de zee H1980 H8802 werd hoe langer hoe H5590 H8802 onstuimiger H5921 tegen hen.
  14 H7121 H8799 Toen riepen zij H413 tot H3068 den HEERE H559 H8799 , en zeiden H577 : Och H3068 HEERE H4994 ! laat ons toch H408 niet H6 H8799 vergaan H2088 om dezes H376 mans H5315 ziel H5414 H8799 , en leg H408 geen H5355 H8675 H5355 onschuldig H1818 bloed H5921 op H3588 ons; want H859 Gij H3068 , HEERE H6213 H8804 ! hebt gedaan H834 , gelijk als H2654 H8804 het U heeft behaagd.
  15 H5375 H8799 En zij namen H3124 Jona H2904 H8686 op, en wierpen H413 hem in H3220 de zee H5975 H8799 . Toen stond H3220 de zee H2197 [stil] van haar verbolgenheid.
  16 H3372 H8799 Dies vreesden H582 de mannen H3068 den HEERE H1419 [met] grote H3374 vreze H2076 H8799 ; en zij slachtten H3068 den HEERE H2077 slachtoffer H5087 H8799 , en beloofden H5088 geloften.