Job 3:4-8

DSV_Strongs(i)
  4 H1931 Diezelve H3117 dag H1961 H8799 zij H2822 duisternis H433 ; dat God H408 naar hem niet H1875 H8799 vrage H4480 van H4605 boven H408 ; en dat geen H5105 glans H3313 H8686 over hem schijne;
  5 H2822 Dat de duisternis H6757 en des doods schaduw H1350 H8799 hem verontreinigen H6053 ; dat wolken H5921 over H7931 H8799 hem wonen H1204 H8762 ; dat hem verschrikken H3650 de zwarte dampen H3117 des dags!
  6 H1931 Diezelve H3915 nacht H652 , donkerheid H3947 H8799 neme H408 hem in; dat hij zich niet H2302 H8799 verheuge H3117 onder de dagen H8141 des jaars H4557 ; dat hij in het getal H3391 der maanden H408 niet H935 H8799 kome!
  7 H2009 Ziet H1931 , diezelve H3915 nacht H191 H8799 zij H1565 eenzaam H408 ; dat geen H7445 vrolijk gezang H935 H8799 daarin kome;
  8 H5344 H8799 Dat hem vervloeken H779 H8802 de vervloekers H3117 des dags H6264 , die bereid H3882 zijn hun rouw H5782 H8788 te verwekken;