Job 1:9-11

DSV_Strongs(i)
  9 H6030 H8799 Toen antwoordde H7854 de satan H3068 den HEERE H559 H8799 , en zeide H2600 : Is het om niet H347 , dat Job H430 God H3372 H8804 vreest?
  10 H3808 Hebt Gij niet H7753 H8804 een betuining gemaakt H1157 voor H1157 hem, en voor H1004 zijn huis H1157 , en voor H3605 al H834 wat H4480 H5439 hij heeft rondom H4639 ? Het werk H3027 zijner handen H1288 H8765 hebt Gij gezegend H4735 , en zijn vee H6555 H8804 is [in] [menigte] uitgebroken H776 in den lande.
  11 H199 Maar H4994 toch H7971 H0 strek H3027 nu Uw hand H7971 H8798 uit H5060 H8798 , en tast aan H3605 alles H834 , wat H518 hij heeft; zo H3808 hij U niet H5921 in H6440 Uw aangezicht H1288 H8762 zal zegenen?