Deuteronomy 24:12-17

DSV_Strongs(i)
  12 H6041 Doch indien hij een arm H376 man H5667 is, zo zult gij met zijn pand H7901 H8799 niet nederliggen.
  13 H5667 Gij zult hem dat pand H7725 H8687 zekerlijk H7725 H8686 wedergeven H8121 , als de zon H935 H8800 ondergaat H8008 , dat hij in zijn kleed H7901 H8804 nederligge H1288 H8765 , en u zegene H6666 ; en het zal u gerechtigheid H6440 zijn voor het aangezicht H3068 des HEEREN H430 , uws Gods.
  14 H6041 Gij zult den armen H34 en nooddruftigen H7916 dagloner H6231 H8799 niet verdrukken H251 , die uit uw broederen H1616 is, of uit uw vreemdelingen H776 , die in uw land H8179 en in uw poorten zijn.
  15 H3117 Op zijn dag H7939 zult gij zijn loon H5414 H8799 geven H8121 , en de zon H935 H8799 zal daarover niet ondergaan H6041 ; want hij is arm H5315 , en zijn ziel H5375 H8802 verlangt H7121 H8799 daarnaar; dat hij tegen u niet roepe H3068 tot den HEERE H2399 , en zonde in u zij.
  16 H1 De vaders H4191 H8714 zullen niet gedood worden H1121 voor de kinderen H1121 , en de kinderen H4191 H8714 zullen niet gedood worden H1 voor de vaders H376 ; een ieder H2399 zal om zijn zonde H4191 H8714 gedood worden.
  17 H4941 Gij zult het recht H1616 van den vreemdeling H3490 [en] van den wees H5186 H8686 niet buigen H899 , en gij zult het kleed H490 der weduwe H2254 H8799 niet te pand nemen.