DSV_Strongs(i)
11
H3092
En Josafat
H559 H8799
zeide
H369 H0
: Is
H6311
hier
H369
geen
H5030
profeet
H3068
des HEEREN
H4480
, dat wij door
H854
hem
H3068
den HEERE
H1875 H8799
mochten vragen
H6030 H8799
? Toen antwoordde
H259
een
H4480
van
H5650
de knechten
H4428
des konings
H3478
van Israel
H559 H8799
, en zeide
H6311
: Hier
H477
is Elisa
H1121
, de zoon
H8202
van Safat
H834
, die
H4325
water
H5921
op
H452
Elia's
H3027
handen
H3332 H8804
goot.
12
H3092
En Josafat
H559 H8799
zeide
H3068
: Des HEEREN
H1697
woord
H3426
is
H854
bij
H3381 H0
hem. Zo togen
H413
tot
H3381 H8799
hem af
H4428
de koning
H3478
van Israel
H3092
, en Josafat
H4428
, en de koning
H123
van Edom.
13
H477
Maar Elisa
H559 H8799
zeide
H413
tot
H4428
den koning
H3478
van Israel
H4100
: Wat
H3212 H8798
heb ik met u te doen? Ga heen
H413
tot
H5030
de profeten
H1
uws vaders
H413
, en tot
H5030
de profeten
H517
uwer moeder
H4428
. Doch de koning
H3478
van Israel
H559 H8799
zeide
H408
tot hem: Neen
H3588
, want
H3068
de HEERE
H428
heeft deze
H7969
drie
H4428
koningen
H7121 H8804
geroepen
H853
, om die
H4124
in der Moabieten
H3027
hand
H5414 H8800
te geven.
14
H477
En Elisa
H559 H8799
zeide
H3068
: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE
H6635
der heirscharen
H2416
leeft
H834
, voor Wiens
H6440
aangezicht
H5975 H8804
ik sta
H3588
, zo
H589
ik
H3884
niet
H6440
het aangezicht
H3092
van Josafat
H4428
, den koning
H3063
van Juda
H5375 H8802
, opnam
H413
, ik zou u
H518
niet
H5027 H8686
aanschouwen
H518
, noch
H7200 H8799
u aanzien!