1 Peter 3:3-6

DSV_Strongs(i)
  3 G3739 Welker G2889 versiersel G2077 G5749 zij G3756 , niet G1855 hetgeen uiterlijk G1708 is, [bestaande] in het vlechten G2359 des haars G2532 , en G4025 omhangen G5553 van goud G2228 , of G2440 van klederen G1745 aan te trekken;
  4 G235 Maar G2927 de verborgen G444 mens G2588 des harten G1722 , in G862 het onverderfelijk G4239 [versiersel] van een zachtmoedigen G2532 en G2272 stillen G4151 geest G3739 , die G4185 kostelijk G2076 G5748 is G1799 voor G2316 God.
  5 G1063 Want G3779 alzo G2885 G5707 versierden G1438 zichzelven G4218 eertijds G2532 ook G40 de heilige G1135 vrouwen G3588 , die G1909 op G2316 God G1679 G5723 hoopten G5293 G , en waren G2398 haar eigen G435 mannen G5293 G5746 onderdanig;
  6 G5613 Gelijk G4564 Sara G11 aan Abraham G5219 G5656 gehoorzaam is geweest G846 , hem G2564 G5723 noemende G2962 heer G3739 , welker G5043 dochters G1096 G5675 gij geworden zijt G15 G5723 , als gij weldoet G2532 , en G3361 niet G5399 G5740 vreest G3367 voor enige G4423 verschrikking.