1 Peter 3:3 Cross References - DSV_Strongs

  3 G3739 Welker G2889 versiersel G2077 G5749 zij G3756 , niet G1855 hetgeen uiterlijk G1708 is, [bestaande] in het vlechten G2359 des haars G2532 , en G4025 omhangen G5553 van goud G2228 , of G2440 van klederen G1745 aan te trekken;

Genesis 24:22

  22 H1961 H8799 En het geschiedde H834 , als H1581 de kemelen H3615 H8765 voleindigd hadden H8354 H8800 te drinken H376 , dat die man H2091 een gouden H5141 voorhoofdsiersel H3947 H8799 nam H4948 , welks gewicht H1235 was een halve sikkel H8147 , en twee H6781 armringen H5921 aan H3027 haar handen H4948 , welker gewicht H6235 was tien H2091 [sikkelen] gouds.

Genesis 24:47

  47 H7592 H8799 Toen vraagde ik H853 haar H559 H8799 , en zeide H4310 : Wiens H1323 dochter H559 H8799 zijt gij? En zij zeide H1323 : De dochter H1328 van Bethuel H1121 , den zoon H5152 van Nahor H834 , welken H4435 Milka H3205 H8804 hem gebaard heeft H7760 H8799 . Zo leide ik H5141 het voorhoofdsiersel H5921 op H639 haar aangezicht H6781 , en de armringen H5921 aan H3027 haar handen;

Genesis 24:53

  53 H5650 En de knecht H3318 H8686 langde voort H3701 zilveren H3627 kleinoden H2091 , en gouden H3627 kleinoden H899 , en klederen H5414 H8799 , en hij gaf H7259 die aan Rebekka H5414 H8804 ; hij gaf H251 ook aan haar broeder H517 en haar moeder H4030 kostelijkheden.

Exodus 3:22

  22 H802 Maar [elke] vrouw H7934 zal van haar naburin H1481 H8802 , en van de waardin H1004 haars huizes H7592 H8804 , eisen H3701 zilveren H3627 vaten H2091 , en gouden H3627 vaten H8071 , en klederen H1121 ; die zult gijlieden op uw zonen H1323 , en op uw dochteren H7760 H8804 leggen H4714 , en gij zult Egypte H5337 H8765 beroven.

Exodus 32:2

  2 H175 Aaron H559 H8799 nu zeide H6561 H8761 tot hen: Rukt af H2091 de gouden H5141 oorsierselen H241 , die in de oren H802 uwer vrouwen H1121 , uwer zonen H1323 , en uwer dochteren H935 H8685 zijn; en brengt ze tot mij.

Exodus 33:4

  4 H5971 Toen het volk H7451 dit kwade H1697 woord H8085 H8799 hoorde H56 H8691 , zo droegen zij leed H376 ; en niemand H7896 H8804 van hen deed H5716 zijn versiersel aan zich.

Exodus 35:22

  22 H935 H8799 Zo kwamen H582 dan de mannen H5921 met H802 de vrouwen H3605 , alle H5081 vrijwilligen H3820 van H935 H8689 hart; zij brachten H2397 haken H5141 , en oorsierselen H2885 , en ringen H3558 , en spanselen H2091 , alle gouden H3627 vaten H376 ; en alle man H2091 , die een gouden H8573 beweegoffer H3068 den HEERE H5130 H8689 offerde,

Exodus 38:8

  8 H6213 H8799 Hij maakte H5178 ook het koperen H3595 wasvat H5178 , met zijn koperen H3653 voet H4759 , van de spiegels H6633 H8802 der te hoop komende H6633 H8804 vrouwen, die te hoop kwamen H6607 voor de deur H168 van de tent H4150 der samenkomst.

2 Kings 9:30

  30 H3058 En Jehu H935 H8799 kwam H3157 te Jizreel H348 . Als Izebel H8085 H8804 [dat] hoorde H7760 H8799 H6320 , zo blankette zij H5869 haar aangezicht H3190 H8686 , en versierde H7218 haar hoofd H8259 H8686 , en keek H1157 ten H2474 venster uit.

Esther 5:1

  1 H1961 H8799 Het geschiedde H7992 nu aan den derden H3117 dag H635 , dat Esther H4438 een koninklijk H3847 H8799 kleed aantrok H5975 H8799 , en stond H6442 in het binnenste H2691 voorhof H4428 van des konings H1004 huis H5227 , tegenover H1004 het huis H4428 des konings H4428 ; de koning H3427 H8802 nu zat H5921 op H4438 zijn koninklijken H3678 troon H4438 , in het koninklijke H1004 huis H5227 , tegenover H6607 de deur H1004 van het huis.

Psalms 45:9

  9 H1323 [045:10] Dochters H4428 van koningen H3368 zijn onder Uw kostelijke H7694 [staatsdochteren]; de Koningin H5324 H8738 staat H3225 aan Uw rechterhand H3800 , in het fijnste goud H211 van Ofir.

Isaiah 3:18-24

  18 H3117 Ten zelfden dage H136 zal de HEERE H5493 H8686 wegnemen H8597 het sieraad H5914 der kousebanden H7636 , en de netjes H7720 , en de maantjes,
  19 H5188 De reukdoosjes H8285 , en de kleine ketentjes H7479 , en de glinsterende kledingen,
  20 H6287 De hoofdkroning H6807 , en de armversierselen H7196 , en de bindselen H5315 H1004 , en de reukballetjes H3908 , en de oorringen,
  21 H2885 De ringen H639 H5141 en de voorhoofdsierselen,
  22 H4254 De wisselklederen H4595 , en de manteltjes H4304 , en de hoedjes H2754 , en de buidels,
  23 H1549 De spiegels H5466 , en de fijn-linnen H6797 deksels, en de hulledoeken H7289 , en de sluiers.
  24 H1314 En het zal geschieden, dat er voor specerij H4716 stank H5364 zal zijn, en lossigheid H2290 voor een gordel H7144 , en kaalheid H4639 H4748 in plaats van haarvlechten H4228 , en omgording H8242 eens zaks H6614 in plaats van een wijden rok H3587 , en verbranding H3308 in plaats van schoonheid.

Isaiah 52:1

  1 H5782 H8798 Waak op H5782 H8798 , waak op H3847 H0 , trek H5797 uw sterkte H3847 H8798 aan H6726 , o Sion H3847 H0 ! trek H8597 uw sierlijke H899 klederen H3847 H8798 aan H3389 , o Jeruzalem H6944 , gij heilige H5892 stad H6189 ? want in u zal voortaan geen onbesnedene H2931 noch onreine H3254 H8686 meer H935 H8799 komen.

Isaiah 61:10

  10 H7797 H8800 Ik ben zeer H7797 H8799 vrolijk H3068 in den HEERE H5315 , mijn ziel H1523 H8799 verheugt zich H430 in mijn God H3847 H8689 , want Hij heeft mij bekleed H899 met de klederen H3468 des heils H4598 , den mantel H6666 der gerechtigheid H3271 H8804 heeft Hij mij omgedaan H2860 ; gelijk een bruidegom H6287 zich met priesterlijk sieraad H3547 H8762 versiert H3618 , en als een bruid H5710 H8799 zich versiert H3627 met haar gereedschap.

Jeremiah 2:32

  32 H7911 H8799 Vergeet H1330 ook een jonkvrouw H5716 haar versiersel H3618 , [of] een bruid H7196 haar bindselen H5971 ? Nochtans heeft Mijn volk H7911 H8804 Mij vergeten H3117 , dagen H4557 zonder getal.

Jeremiah 4:30

  30 H6213 H8799 Wat zult gij dan doen H7703 H8803 , gij verwoeste H3847 H8799 ? Al kleeddet gij u H8144 met scharlaken H5710 H8799 , al versierdet gij u H2091 met gouden H5716 sieraad H7167 H8799 , al schuurdet gij H5869 uw ogen H6320 met blanketsel H7723 , zo zoudt gij u [toch] tevergeefs H3302 H8691 oppronken H5689 H8802 ; de boelen H3988 H8804 versmaden H5315 u, zij zullen uw ziel H1245 H8762 zoeken.

Ezekiel 16:7-13

  7 H7233 Ik heb u tot tien duizend H6780 , als het gewas H7704 des velds H5414 H8804 , gemaakt H7235 H8799 ; en gij zijt gegroeid H1431 H8799 , en groot geworden H935 H8799 , en zijt gekomen H5716 tot grote sierlijkheid H7699 ; [uw] borsten H3559 H8738 zijn vast geworden H8181 , en uw haar H6779 H8765 is gewassen H5903 , doch gij waart naakt H6181 en bloot.
  8 H5674 H8799 Als Ik nu bij u voorbijging H7200 H8799 , zag Ik H6256 u, en ziet, uw tijd H6256 was de tijd H1730 der minne H6566 H8799 ; zo breidde Ik H3671 Mijn vleugel H3680 H8762 over u uit, en dekte H6172 uw naaktheid H7650 H8735 ; ja, Ik zwoer H935 H8799 u, en kwam H1285 met u in een verbond H5002 H8803 , spreekt H136 de Heere H3069 HEERE en gij werdt de Mijne.
  9 H7364 H8799 Daarna wies Ik H4325 u met water H7857 H0 , en Ik spoelde H1818 uw bloed H7857 H8799 van u af H5480 H8799 , en zalfde H8081 u met olie.
  10 H3847 H8686 Ik bekleedde H7553 u ook met gestikt werk H5274 H8799 , en Ik schoeide H8476 u met dassenvellen H2280 H8799 , en omgordde H8336 u met fijn linnen H3680 H8762 , en bedekte H4897 u met zijde.
  11 H5710 H8799 Ook versierde Ik H5716 u met sieraad H5414 H8799 , en deed H6781 armringen H3027 aan uw handen H7242 , en een keten H1627 aan uw hals.
  12 H5414 H8799 Desgelijks deed Ik H5141 een voorhoofdsiersel H639 aan uw aangezicht H5694 , en oorringen H241 aan uw oren H5850 , en een kroon H8597 der heerlijkheid H7218 op uw hoofd.
  13 H5710 H8799 Zo waart gij versierd H2091 met goud H3701 en zilver H4403 , en uw kleding H8336 H8675 H8336 was fijn linnen H4897 , en zijde H7553 , en gestikt werk H398 H8804 ; gij at H5560 meelbloem H1706 , en honig H8081 , en olie H3302 H0 , en gij waart H3966 gans zeer H3302 H8799 schoon H6743 H8799 , en waart voorspoedig H4410 , dat gij een koninkrijk werdt.

Ezekiel 23:40

  40 H637 Dit is er ook H7971 H8799 , dat zij gezonden hebben H582 tot mannen H4801 , die van verre H935 H8802 zouden komen H4397 ; tot dewelken als een bode H7971 H8803 gezonden was H935 H8804 , ziet, zo kwamen zij H7364 H8804 , voor dewelken gij u wiest H5869 , uw ogen H3583 H8804 blankettet H5716 en u met sieraad H5710 H8804 versierdet;

Romans 12:2

  2 G2532 En G5129 wordt dezer G165 wereld G3361 niet G4964 G5728 gelijkvormig G235 ; maar G3339 G5744 wordt veranderd G342 door de vernieuwing G5216 uws G3563 gemoeds G1519 , opdat G5209 gij G1381 G5721 moogt beproeven G5101 , welke G18 de goede G2532 , en G2101 welbehagelijke G2532 en G5046 volmaakte G2307 wil G2316 van God zij.

1 Timothy 2:9-10

  9 G5615 Desgelijks G2532 ook G1135 , dat de vrouwen G1722 , in G2887 een eerbaar G2689 gewaad G3326 , met G127 schaamte G2532 en G4997 matigheid G1438 zichzelven G2885 G5721 versieren G3361 , niet G1722 in G4117 vlechtingen G2228 [des] [haars], of G5557 goud G2228 , of G3135 paarlen G2228 , of G4185 kostelijke G2441 kleding;
  10 G235 Maar G3739 (hetwelk G1135 de vrouwen G4241 G5719 betaamt G2317 , die de godvruchtigheid G1861 G5740 belijden G1223 ) door G18 goede G2041 werken.

Titus 2:3-15

  3 G4247 De oude vrouwen G5615 insgelijks G1722 , dat zij in G2688 [haar] dracht G2412 zijn, gelijk den heiligen betaamt G3361 , dat zij geen G1228 lasteressen G3361 zijn, zich niet G4183 tot veel G3631 wijns G1402 G5772 begevende G2567 , [maar] leraressen zijn van het goede;
  4 G2443 Opdat G3501 zij de jonge G4994 G5725 G1511 G5750 [vrouwen] leren voorzichtig te zijn G5362 , haar mannen lief te hebben G5388 , haar kinderen lief te hebben;
  5 G4998 Matig G53 te zijn, kuis G3626 te zijn, het huis te bewaren G18 , goed G2398 te zijn, haar eigen G435 mannen G5293 G5746 onderdanig te zijn G2443 , opdat G3056 het Woord G2316 Gods G3361 niet G987 G5747 gelasterd worde.
  6 G3870 G5720 Vermaan G3501 den jongen G5615 [mannen] insgelijks G4993 G5721 , dat zij matig zijn.
  7 G3930 G5734 Betoon G4572 uzelven G4012 in G3956 alles G5179 een voorbeeld G2570 van goede G2041 werken G1722 , [betoon] in G1319 de leer G90 onvervalstheid G4587 , deftigheid G861 , oprechtheid;
  8 G3056 Het woord G5199 gezond G176 [en] onverwerpelijk G2443 , opdat G1727 G1537 degene, die daartegen G1788 G5652 is, beschaamd worde G3367 , en niets G5337 kwaads G2192 G5723 hebbe G4012 van G5216 ulieden G3004 G5721 te zeggen.
  9 G1401 [Vermaan] den dienstknechten G2398 , dat zij hun eigen G1203 heren G5293 G5733 onderdanig zijn G1722 , dat zij in G3956 alles G2101 welbehagelijk G1511 G5750 zijn G3361 , niet G483 G5723 tegensprekende;
  10 G3361 Niet G3557 G5734 onttrekkende G235 , maar G3956 alle G18 goede G4102 trouw G1731 G5734 bewijzende G2443 ; opdat G1319 zij de leer G2316 van God G2257 , onzen G4990 Zaligmaker G1722 , in G3956 alles G2885 G5725 mogen versieren.
  11 G1063 Want G4992 de zaligmakende G5485 genade G2316 Gods G2014 G5648 is verschenen G3956 aan alle G444 mensen.
  12 G3811 G5723 En onderwijst G2248 ons G2443 , dat G763 wij, de goddeloosheid G2532 en G2886 de wereldse G1939 begeerlijkheden G720 G5666 verzakende G4996 , matig G2532 en G1346 rechtvaardig G2532 , en G2153 godzalig G2198 G5661 leven zouden G1722 in G3568 deze tegenwoordige G165 wereld;
  13 G4327 G5740 Verwachtende G3107 de zalige G1680 hoop G2532 en G2015 verschijning G1391 der heerlijkheid G3173 van den groten G2316 God G2532 en G2257 onzen G4990 Zaligmaker G2424 Jezus G5547 Christus;
  14 G3739 Die G1438 Zichzelven G5228 voor G2257 ons G1325 G5656 gegeven heeft G2443 , opdat G2248 Hij ons G3084 G5672 zou verlossen G575 van G3956 alle G458 ongerechtigheid G2532 , en G1438 Zichzelven G4041 een eigen G2992 volk G2511 G5661 zou reinigen G2207 , ijverig G2570 in goede G2041 werken.
  15 G2980 G5720 Spreek G5023 dit G2532 , en G3870 G5720 vermaan G2532 , en G1651 G5720 bestraf G3326 met G3956 allen G2003 ernst G3367 . Dat niemand G4675 u G4065 G5720 verachte.

Cross Reference data is from OpenBible.info, retrieved June 28, 2010, and licensed under a Creative Commons Attribution License.