DSV_Strongs(i)
10
G3588
Gij, die
G4218
eertijds
G3756
geen
G2992
volk
G1161
waart, maar
G3568
nu
G2316
Gods
G2992
volk
G3588
zijt; die
G3756
[eertijds] niet
G1653 G5772
ontfermd waart
G1161
, maar
G3568
nu
G1653 G5685
ontfermd zijt geworden.
11
G27
Geliefden
G3870 G5719
, ik vermaan
G5613
[u] als
G3941
inwoners
G2532
en
G3927
vreemdelingen
G567 G5733
, dat gij u onthoudt van
G4559
de vleselijke
G1939
begeerlijkheden
G3748
, welke
G4754 G5731
krijg voeren
G2596
tegen
G5590
de ziel;
12
G2192 G5723
En houdt
G5216
uw
G391
wandel
G2570
eerlijk
G1722
onder
G1484
de heidenen
G2443
; opdat
G1722
in
G3739
hetgeen
G2635 G
zij kwalijk
G5216
van u
G2635 G5719
spreken
G5613
, als
G2555
van kwaaddoeners
G1537
, zij uit
G2570
de goede
G2041
werken
G2029 G5660
, die zij in [u] zien
G2316
, God
G1392 G5661
verheerlijken mogen
G1722
in
G2250
den dag
G1984
der bezoeking.
13
G5293 G
Zijt
G3767
dan
G3956
alle
G442
menselijke
G2937
ordening
G5293 G5649
onderdanig
G1223
, om
G2962
des Heeren
G1535
wil; hetzij
G935
den koning
G5613
, als
G5242 G5723
de opperste macht hebbende;
14
G1535
Hetzij
G2232
den stadhouderen
G5613
, als
G1223
die van
G846
hem
G3992 G5746
gezonden worden
G1519
, tot
G1557
straf
G3303
wel
G2555
der kwaaddoeners
G1161
, maar
G1868
[tot] prijs
G17
dergenen, die goed doen.
15
G3754
Want
G3779
alzo
G2076 G5748
is het
G2307
de wil
G2316
van God
G15 G5723
, dat gij, weldoende
G5392 G5721
, den mond stopt
G56
aan de onwetendheid
G878
der dwaze
G444
mensen;
16
G5613
Als
G1658
vrijen
G2532
, en
G3361
niet
G1657
de vrijheid
G2192 G5723
hebbende
G5613
als
G1942
een deksel
G2549
der boosheid
G235
, maar
G5613
als
G1401
dienstknechten
G2316
van God.
17
G5091 G5657
Eert
G3956
een iegelijk
G25 G
; hebt
G81
de broederschap
G25 G5720
lief
G5399 G5737
; vreest
G2316
God
G5091 G5720
; eert
G935
den koning.