DSV_Strongs(i)
28
H430
En God
H1288 H8762
zegende
H853
hen
H430
, en God
H559 H8799
zeide
H6509 H8798
tot hen: Weest vruchtbaar
H7235 H8798
, en vermenigvuldigt
H4390 H8798
, en vervult
H776
de aarde
H3533 H8798
, en onderwerpt haar
H7287 H8798
, en hebt heerschappij
H1710
over de vissen
H3220
der zee
H5775
, en over het gevogelte
H8064
des hemels
H3605
, en over al
H2416
het gedierte
H5921
, dat op
H776
de aarde
H7430 H8802
kruipt!
29
H430
En God
H559 H8799
zeide
H2009
: Ziet
H3605
, Ik heb ulieden al
H2233 H2232 H8802
het zaadzaaiende
H6212
kruid
H5414 H8804
gegeven
H834
, dat
H5921 H6440
op
H3605
de ganse
H776
aarde
H853
[is], en
H3605
alle
H6086
geboomte
H834
, in hetwelk
H2233 H2232 H8802
zaadzaaiende
H6086 H6529
boomvrucht
H1961 H8799
is; het zij
H402
u tot spijze!
30
H3605
Maar aan al
H2416
het gedierte
H776
der aarde
H3605
, en aan al
H5775
het gevogelte
H8064
des hemels
H3605
, en aan al
H7430 H8802
het kruipende gedierte
H5921
op
H776
de aarde
H834
, waarin
H2416
een levende
H5315
ziel
H3605
[is], [heb] [Ik] al
H3418
het groene
H6212
kruid
H402
tot spijze
H1961 H8799
[gegeven]. En het was
H3651
alzo.