Genesis 16:7-10

DSV_Strongs(i)
  7 H4397 En de Engel H3068 des HEEREN H4672 H8799 vond H5921 haar aan H5869 H4325 een waterfontein H4057 in de woestijn H5921 , aan H5869 de fontein H1870 op den weg H7793 van Sur.
  8 H559 H8799 En hij zeide H1904 : Hagar H8198 , gij, dienstmaagd H8297 van Sarai H335 ! van waar H935 H8804 komt gij H575 , en waar H3212 H8799 zult gij heengaan H559 H8799 ? En zij zeide H595 : Ik H1272 H8802 ben vluchtende H4480 van H6440 het aangezicht H1404 mijner vrouw H8297 Sarai!
  9 H559 H8799 Toen zeide H4397 de Engel H3068 des HEEREN H7725 H8798 tot haar: Keer weder H413 tot H1404 uw vrouw H6031 H8690 , en verneder u H8478 onder H3027 haar handen.
  10 H559 H8799 Voorts zeide H4397 de Engel H3068 des HEEREN H2233 tot haar: Ik zal uw zaad H7235 H8687 grotelijks H7235 H8686 vermenigvuldigen H7230 , zodat het vanwege de menigte H3808 niet H5608 H8735 zal geteld worden.