Deuteronomy 28:39-42

DSV_Strongs(i)
  39 H3754 Wijngaarden H5193 H8799 zult gij planten H5647 H8804 , en bouwen H3196 , maar gij zult geen wijn H8354 H8799 drinken H103 H8799 , noch iets vergaderen H8438 ; want de worm H398 H8799 zal het afeten.
  40 H2132 Olijfbomen H1366 zult gij hebben in al uw landpalen H8081 , maar gij zult u met olie H5480 H8799 niet zalven H2132 ; want uw olijfboom H5394 H8799 zal [zijn] [vrucht] afwerpen.
  41 H1121 Zonen H1323 en dochteren H3205 H8686 zult gij gewinnen H7628 , maar zij zullen voor u niet zijn; want zij zullen in gevangenis H3212 H8799 gaan.
  42 H6086 Al uw geboomte H6529 , en de vrucht H127 uws lands H6767 zal het boos gewormte H3423 H8762 erfelijk bezitten.