2 Samuel 13:11-14

DSV_Strongs(i)
  11 H413 Als zij ze nu tot H5066 H8686 hem nabij bracht H398 H8800 , dat hij ate H2388 H8686 , zo greep hij H559 H8799 haar, en zeide H935 H8798 tot haar: Kom H7901 H8798 , lig H5973 bij H269 mij, mijn zuster!
  12 H559 H8799 Maar zij zeide H408 tot hem: Niet H251 , mijn broeder H6031 H8762 , verkracht H408 mij niet H3588 , want H3651 alzo H6213 H8735 doet men H3808 niet H3478 in Israel H6213 H8799 ; doe H2063 deze H5039 dwaasheid H408 niet.
  13 H595 Want ik H575 , waarhenen H2781 zou ik mijn schande H3212 H8686 brengen H859 ? En gij H259 , gij zoudt zijn als een H5036 der dwazen H3478 in Israel H1696 H8761 ; zo spreek H4994 toch H6258 nu H413 tot H4428 den koning H3588 , want H4808 hij zal mij van H3808 u niet H4513 H8799 onthouden.
  14 H14 H8804 Doch hij wilde H6963 naar haar stem H8085 H8800 niet horen H2388 H8799 ; maar sterker zijnde H4480 dan H6031 H8762 zij, zo verkrachtte hij H7901 H8799 haar, en lag H854 bij haar.