2 Chronicles 36:16-19

DSV_Strongs(i)
  16 H1961 H8799 H3931 H8688 Maar zij spotten H4397 met de boden H430 Gods H959 H8802 , en verachtten H1697 Zijn woorden H8591 H8700 ; zij verleidden zichzelven H5030 tegen Zijn profeten H5704 ; totdat H2534 de grimmigheid H3068 des HEEREN H5971 tegen Zijn volk H5927 H8800 opging H5704 , dat H369 H0 er geen H4832 helen H369 aan was.
  17 H5921 Want Hij deed tegen H5927 H8686 hen opkomen H4428 den koning H3778 der Chaldeen H970 , die hun jongelingen H2719 met het zwaard H1004 in het huis H4720 huns heiligdoms H2026 H8799 doodde H2550 H8804 H5921 , en hij verschoonde H970 de jongelingen H3808 niet H1330 , noch de maagden H2205 , de ouden H3486 noch de stokouden H5414 H8804 ; Hij gaf H3605 hen allen H3027 in zijn hand.
  18 H3605 En alle H3627 vaten H1004 van het huis H430 Gods H1419 , de grote H6996 en de kleine H214 , en de schatten H1004 van het huis H3068 des HEEREN H214 , en de schatten H4428 des konings H8269 en zijner vorsten H3605 , dit alles H935 H8689 voerde hij H894 naar Babel.
  19 H8313 H8799 En zij verbrandden H1004 het huis H430 Gods H5422 H0 , en zij braken H2346 den muur H3389 van Jeruzalem H5422 H8762 af H3605 , en al H759 de paleizen H8313 H8804 daarvan verbrandden zij H784 met vuur H7843 H8687 , verdervende H3605 ook alle H4261 kostelijke H3627 vaten derzelve.