23 H6287 En uw hoeden H7218 zullen op uw hoofden H5275 zijn, en uw schoenen H7272 aan uw voeten H5594 H8799 ; gij zult niet rouwklagen H1058 H8799 , noch wenen H5771 , maar gij zult in uw ongerechtigheden H4743 H8738 versmachten H376 , en een iegelijk H251 tegen zijn broeder H5098 H8804 zuchten.
39 H7604 H8737 En de overgeblevenen H5771 onder u zullen om hun ongerechtigheid H776 in de landen H341 H8802 uwer vijanden H4743 H8735 uitteren H5771 ; ja, ook om de ongerechtigheden H1 hunner vaderen H4743 H8735 zullen zij met hen uitteren.
15 H8300 Zijn overgeblevenen H4194 zullen in den dood H6912 H8735 begraven worden H490 , en zijn weduwen H3808 zullen niet H1058 H8799 wenen.
64 H3548 Hun priesters H5307 H8804 vielen H2719 door het zwaard H490 , en hun weduwen H1058 H8799 weenden niet.
11 H1993 H8799 Wij brommen H1677 allen gelijk als de beren H1897 H8799 , en wij kirren H1897 H8800 doorgaans H3123 gelijk de duiven H6960 H8762 ; wij wachten H4941 naar recht H3444 , maar er is geen, naar heil H7368 H8804 , [maar] het is verre van ons.
17 H3899 Opdat zij des broods H4325 en des waters H2637 H8799 gebrek hebben H376 , en de een H251 met den ander H8074 H8738 verbaasd worden H5771 , en in hun ongerechtigheid H4743 H8738 uitteren.
10 H1121 H120 Daarom, gij mensenkind H559 H8798 ! zeg H1004 tot het huis H3478 Israels H559 H8804 : Gijlieden spreekt H559 H8800 aldus, zeggende H6588 : Dewijl onze overtredingen H2403 en onze zonden H4743 H8737 op ons zijn, en wij in dezelve versmachten H2421 H8799 , hoe zouden wij dan leven?