Nehemiah 1:11-2:1

DSV_Strongs(i)
  11 H577 Och H136 , HEERE H1961 H0 , laat H4994 toch H241 Uw oor H7183 opmerkende H1961 H8799 zijn H413 op H8605 het gebed H5650 Uws knechts H413 , en op H8605 het gebed H5650 Uwer knechten H2655 , die lust hebben H8034 Uw Naam H3372 H8800 te vrezen H5650 ; en doe het toch Uw knecht H3117 heden H6743 H8685 wel gelukken H5414 H8798 , en geef H7356 hem barmhartigheid H6440 voor het aangezicht H2088 dezes H376 mans H589 . Ik H1961 H8804 nu was H4428 des konings H8248 H8688 schenker.
2
  1 H1961 H8799 Toen geschiedde H2320 het in de maand H5212 Nisan H6242 , in het twintigste H8141 jaar H4428 van den koning H783 Arthahsasta H3196 , [als] [er] wijn H6440 voor zijn aangezicht H3196 was, dat ik den wijn H5375 H8799 opnam H5414 H8799 , en gaf H4428 [hem] den koning H3808 ; nu was ik nooit H7451 treurig H1961 H8804 geweest H6440 voor zijn aangezicht.