DSV_Strongs(i)
20
H5315
Doch als een ziel
H1320
het vlees
H2077 H8002
van het dankoffer
H3068
, hetwelk des HEEREN
H398 H8799
is, gegeten zal hebben
H2932
, en haar onreinigheid
H5315
aan haar is, zo zal die ziel
H5971
uit haar volken
H3772 H8738
uitgeroeid worden.
21
H5315
En wanneer een ziel
H2932
iets onreins
H5060 H8799
zal aangeroerd hebben
H2932
, [als] de onreinigheid
H120
des mensen
H2931
, of het onreine
H929
vee
H2931
, of enig onrein
H8263
verfoeisel
H1320
, en zal van het vlees
H2077 H8002
des dankoffers
H3068
, hetwelk des HEEREN
H398 H8804
is, gegeten hebben
H5315
, zo zal die ziel
H5971
uit haar volken
H3772 H8738
uitgeroeid worden.
23
H1696 H8761
Spreek
H1121
tot de kinderen
H3478
Israels
H559 H8800
, zeggende
H2459
: Geen vet
H7794
van een os
H3775
, of schaap
H5795
, of geit
H398 H8799
, zult gij eten.
24
H2459
Maar het vet
H5038
van een dood aas
H2459
, en het vet
H2966
van het verscheurde
H4399
, mag tot alle werk
H6213 H8735
gebezigd worden
H398 H8800
; doch gij zult het ganselijk
H398 H8799
niet eten.
25
H2459
Want al wie het vet
H929
van vee
H398 H8802
eten zal
H3068
, van hetwelk men den HEERE
H801
een vuuroffer
H7126 H8686
zal geofferd hebben
H5315
, die ziel
H398 H8802
, die het gegeten zal hebben
H5971
, zal uit haar volken
H3772 H8738
uitgeroeid worden.