Jeremiah 45:1-3

DSV_Strongs(i)
  1 H1697 Het woord H5030 , dat de profeet H3414 Jeremia H1696 H8765 gesproken heeft H1263 tot Baruch H1121 , den zoon H5374 van Nerija H1697 , als hij die woorden H6310 uit den mond H3414 van Jeremia H5612 in een boek H3789 H8800 schreef H7243 , in het vierde H8141 jaar H3079 van Jojakim H1121 , den zoon H2977 van Josia H4428 , den koning H3063 van Juda H559 H8800 , zeggende:
  2 H559 H8804 Alzo zegt H3068 de HEERE H430 , de God H3478 Israels H1263 , van u, o Baruch!
  3 H559 H8804 Gij zegt H188 : Wee H3068 nu mij, want de HEERE H3015 heeft droefenis H4341 tot mijn smart H3254 H8804 gedaan H3021 H8804 ; ik ben moede H585 van mijn zuchten H4672 H8804 , en vind H4496 geen rust!