Jeremiah 32:28-31

DSV_Strongs(i)
  28 H559 H8804 Daarom zegt H3068 de HEERE H5414 H8802 alzo: Zie, Ik geef H5892 deze stad H3027 in de hand H3778 der Chaldeen H3027 , en in de hand H5019 van Nebukadnezar H4428 , den koning H894 van Babel H3920 H8804 , en hij zal ze innemen.
  29 H3778 En de Chaldeen H5892 , die tegen deze stad H3898 H8737 strijden H935 H8804 , zullen er inkomen H5892 , en deze stad H784 met vuur H3341 H8689 aansteken H8313 H8804 , en zullen ze verbranden H1004 , met de huizen H1406 , op welker daken H1168 zij aan Baal H6999 H8765 gerookt H312 , en anderen H430 goden H5262 drankofferen H5258 H8689 geofferd hebben H3707 H8687 , om Mij te vertoornen.
  30 H1121 Want de kinderen H3478 Israels H1121 en de kinderen H3063 van Juda H5271 hebben van hun jeugd H6213 H8802 aan alleenlijk gedaan H7451 , dat kwaad H5869 was in Mijn ogen H1121 ; want de kinderen H3478 Israels H4639 hebben Mij door het werk H3027 hunner handen H3707 H8688 alleenlijk vertoornd H5002 H8803 , spreekt H3068 de HEERE.
  31 H639 Want tot Mijn toorn H2534 en tot Mijn grimmigheid H5892 is Mij deze stad H3117 geweest, van den dag H1129 H8804 af, dat zij haar gebouwd hebben H3117 , tot op dezen dag H6440 toe; opdat Ik haar van Mijn aangezicht H5493 H8687 wegdeed;