6 H2256 Banden H7585 der hel H5437 H8804 omringden H4170 mij; strikken H4194 des doods H6923 H8765 bejegenden mij.
8 H518 En zo H631 H8803 zij, gebonden zijnde H2131 in boeien H3920 H8735 , vast gehouden worden H2256 met banden H6040 der ellende;
5 H2256 [018:6] Banden H7585 der hel H5437 H8804 omringden H4170 mij, strikken H4194 des doods H6923 H8765 bejegenden mij.
3 H2256 De banden H4194 des doods H661 H8804 hadden mij omvangen H4712 , en de angsten H7585 der hel H4672 H8804 hadden mij getroffen H4672 H8799 ; ik vond H6869 benauwdheid H3015 en droefenis.
5 H1343 (H140:6) De hovaardigen H6341 hebben mij een strik H2934 H8804 verborgen H2256 , en koorden H7568 ; zij hebben een net H6566 H8804 uitgespreid H3027 aan de zijde H4570 des wegs H4170 ; valstrikken H7896 H8804 hebben zij mij gezet H5542 . Sela.
22 H7563 Den goddeloze H5771 zullen zijn ongerechtigheden H3920 H8799 vangen H2256 , en met de banden H2403 zijner zonden H8551 H8735 zal hij vastgehouden worden.
14 H2450 Des wijzen H8451 leer H4726 is een springader H2416 des levens H5493 H8800 , om af te wijken H4170 van de strikken H4194 des doods.
27 H3374 De vreze H3068 des HEEREN H4726 is een springader H2416 des levens H5493 H8800 , om af te wijken H4170 van de strikken H4194 des doods.
2 H559 H8799 En hij zeide H7121 H8804 : Ik riep H4480 uit H6869 mijn benauwdheid H413 tot H3068 den HEERE H6030 H8799 , en Hij antwoordde H4480 mij; uit H990 den buik H7585 des grafs H7768 H8765 schreide ik H8085 H8804 , [en] Gij hoordet H6963 mijn stem.
24 G3739 Welken G2316 God G450 G5656 opgewekt heeft G5604 , de smarten G2288 des doods G3089 G5660 ontbonden G2530 hebbende, alzo G3756 het niet G1415 mogelijk G2258 G5713 was G846 , dat Hij G5259 van G846 denzelven G2902 G5745 [dood] zou gehouden worden.