Daniel 5:3-6

DSV_Strongs(i)
  3 H116 Toen H858 H8684 bracht men H1722 voor de gouden H3984 vaten H4481 , die men uit H1965 den tempel H1005 van het huis H426 Gods H3390 , die te Jeruzalem H5312 H8684 geweest was, weggevoerd had H4430 ; en de koning H7261 en zijn geweldigen H7695 , zijn vrouwen H3904 , en zijn bijwijven H8355 H8754 dronken daaruit.
  4 H8355 H8754 Zij dronken H2562 den wijn H7624 H8745 , en prezen H1722 de gouden H3702 , en de zilveren H5174 , de koperen H6523 , de ijzeren H636 , de houten H69 en de stenen H426 goden.
  5 H8160 Ter zelfder ure H5312 H0 kwamen er H677 vingeren H606 van eens mensen H3028 hand H5312 H8754 voort H3790 H8751 , die schreven H6903 tegenover H5043 den kandelaar H5922 , op H1528 de kalk H3797 van den wand H4430 van het koninklijk H1965 paleis H4430 , en de koning H2370 H8751 zag H6447 het deel H3028 der hand H3790 H8751 , die daar schreef.
  6 H116 Toen H8133 H8754 veranderde zich H2122 de glans H4430 des konings H7476 , en zijn gedachten H927 H8792 verschrikten H7001 hem; en de banden H2783 zijner lendenen H8271 H8723 werden los H755 , en zijn knieen H5368 H8750 stieten H1668 H1668 tegen elkander aan.