DSV_Strongs(i)
17
H2006
Zal het zo
H426
zijn, onze God
H586
, Dien wij
H6399 H8750
eren
H383
, is
H3202 H8750
machtig
H7804 H8756
ons te verlossen
H4481
uit
H861
den oven
H3345 H8751
des brandenden
H5135
vuurs
H4481
, en Hij zal [ons] uit
H3028
uw hand
H4430
, o koning
H7804 H8755
! verlossen.
18
H2006
Maar zo
H3809
niet
H1934 H8748
, u zij
H3046 H8752
bekend
H4430
, o koning
H426
! dat wij uw goden
H3809
niet
H383
zullen
H6399 H8750
eren
H3809
, noch
H1722
het gouden
H6755
beeld
H6966 H8684
, dat gij hebt opgericht
H5457 H8748
, zullen aanbidden.
19
H116
Toen
H5020
werd Nebukadnezar
H4391 H8728
vol
H2528
grimmigheid
H6755
, en de gedaante
H600
zijns aangezichts
H8133 H8724
veranderde
H5922
tegen
H7715
Sadrach
H4336
, Mesach
H5665
en Abed-nego
H6032 H8750
; hij antwoordde
H560 H8750
en zeide
H861
, dat men den oven
H2298 H7655
zevenmaal
H5922
meer
H228 H8749
heet zou maken
H1768
dan
H2370 H8752
men dien pleegt
H228 H8749
heet te maken.
20
H1401
En tot de sterkste
H1400
mannen
H2429
van kracht
H2429
, die in zijn heir
H560 H8754
waren, zeide hij
H7715
, dat zij Sadrach
H4336
, Mesach
H5665
en Abed-nego
H3729 H8742
binden zouden
H7412 H8749
, om te werpen
H861
in den oven
H3345 H8751
des brandenden
H5135
vuurs.
21
H116
Toen
H479
werden die
H1400
mannen
H3729 H8760
gebonden
H5622
in hun mantels
H6361 H8675 H6361
, hun broeken
H3737
, en hun hoeden
H3831
, en hun [andere] klederen
H7412 H8752
, en zij wierpen
H1459
hen in het midden
H861
van den oven
H3345 H8751
des brandenden
H5135
vuurs.
22
H3606 H6903
Daarom
H4481 H1836
dan, dewijl
H4406
het woord
H4430
des konings
H2685 H8683
aandreef
H861
, en de oven
H3493
zeer
H228 H8752
heet was
H7631
, zo hebben de vonken
H5135
des vuurs
H479
die
H1400 H1994
mannen
H7715
, die Sadrach
H4336
, Mesach
H5665
en Abed-nego
H5267 H8684
opgeheven hadden
H6992 H8745
, gedood.
23
H479
Maar [als] die
H8532
drie
H1400
mannen
H7715
, Sadrach
H4336
, Mesach
H5665
en Abed-nego
H1459
, in het midden
H861
van den oven
H3345 H8751
des brandenden
H5135
vuurs
H3729 H8743
, gebonden zijnde
H5308 H8754
, gevallen waren,
24
H116
Toen
H8429 H8754
ontzette zich
H4430
de koning
H5020
Nebukadnezar
H6966 H8754
, en hij stond op
H927 H8726
in der haast
H6032 H8750
, antwoordde
H560 H8750
en zeide
H1907
tot zijn raadsheren
H3809
: Hebben wij niet
H8532
drie
H1400
mannen
H1459
in het midden
H5135
des vuurs
H3729 H8743
, gebonden zijnde
H7412 H8754
, geworpen
H6032 H8750
? Zij antwoordden
H560 H8750
en zeiden
H4430
tot den koning
H3330
: Het is gewis
H4430
, o koning!
25
H6032 H8750
Hij antwoordde
H560 H8750
en zeide
H1888
: Ziet
H576
, ik
H2370 H8751
zie
H703
vier
H1400
mannen
H8271 H8750
, los
H1981 H8683
wandelende
H1459
in het midden
H5135
des vuurs
H383
, en er is
H3809
geen
H2257
verderf
H7299
aan hen; en de gedaante
H7244
des vierden
H1821 H8751
is gelijk
H1247
eens zoons
H426
der goden.
26
H116
Toen
H7127 H8754
naderde
H5020
Nebukadnezar
H8651
tot de deur
H861
van den oven
H3345 H8751
des brandenden
H5135
vuurs
H6032 H8750
, antwoordde
H560 H8750
en sprak
H7715
: Gij Sadrach
H4336
, Mesach
H5665
en Abed-nego
H5649
, gij knechten
H5943
des allerhoogsten
H426
Gods
H5312 H8747
! gaat uit
H858 H8747
en komt
H116
hier! Toen
H7715
gingen
H4336
Sadrach
H5665
, Mesach
H5312 H8750
en Abed-nego
H4481
uit
H1459
het midden
H5135
des vuurs.