Daniel 3:17-26

DSV_Strongs(i)
  17 H2006 Zal het zo H426 zijn, onze God H586 , Dien wij H6399 H8750 eren H383 , is H3202 H8750 machtig H7804 H8756 ons te verlossen H4481 uit H861 den oven H3345 H8751 des brandenden H5135 vuurs H4481 , en Hij zal [ons] uit H3028 uw hand H4430 , o koning H7804 H8755 ! verlossen.
  18 H2006 Maar zo H3809 niet H1934 H8748 , u zij H3046 H8752 bekend H4430 , o koning H426 ! dat wij uw goden H3809 niet H383 zullen H6399 H8750 eren H3809 , noch H1722 het gouden H6755 beeld H6966 H8684 , dat gij hebt opgericht H5457 H8748 , zullen aanbidden.
  19 H116 Toen H5020 werd Nebukadnezar H4391 H8728 vol H2528 grimmigheid H6755 , en de gedaante H600 zijns aangezichts H8133 H8724 veranderde H5922 tegen H7715 Sadrach H4336 , Mesach H5665 en Abed-nego H6032 H8750 ; hij antwoordde H560 H8750 en zeide H861 , dat men den oven H2298 H7655 zevenmaal H5922 meer H228 H8749 heet zou maken H1768 dan H2370 H8752 men dien pleegt H228 H8749 heet te maken.
  20 H1401 En tot de sterkste H1400 mannen H2429 van kracht H2429 , die in zijn heir H560 H8754 waren, zeide hij H7715 , dat zij Sadrach H4336 , Mesach H5665 en Abed-nego H3729 H8742 binden zouden H7412 H8749 , om te werpen H861 in den oven H3345 H8751 des brandenden H5135 vuurs.
  21 H116 Toen H479 werden die H1400 mannen H3729 H8760 gebonden H5622 in hun mantels H6361 H8675 H6361 , hun broeken H3737 , en hun hoeden H3831 , en hun [andere] klederen H7412 H8752 , en zij wierpen H1459 hen in het midden H861 van den oven H3345 H8751 des brandenden H5135 vuurs.
  22 H3606 H6903 Daarom H4481 H1836 dan, dewijl H4406 het woord H4430 des konings H2685 H8683 aandreef H861 , en de oven H3493 zeer H228 H8752 heet was H7631 , zo hebben de vonken H5135 des vuurs H479 die H1400 H1994 mannen H7715 , die Sadrach H4336 , Mesach H5665 en Abed-nego H5267 H8684 opgeheven hadden H6992 H8745 , gedood.
  23 H479 Maar [als] die H8532 drie H1400 mannen H7715 , Sadrach H4336 , Mesach H5665 en Abed-nego H1459 , in het midden H861 van den oven H3345 H8751 des brandenden H5135 vuurs H3729 H8743 , gebonden zijnde H5308 H8754 , gevallen waren,
  24 H116 Toen H8429 H8754 ontzette zich H4430 de koning H5020 Nebukadnezar H6966 H8754 , en hij stond op H927 H8726 in der haast H6032 H8750 , antwoordde H560 H8750 en zeide H1907 tot zijn raadsheren H3809 : Hebben wij niet H8532 drie H1400 mannen H1459 in het midden H5135 des vuurs H3729 H8743 , gebonden zijnde H7412 H8754 , geworpen H6032 H8750 ? Zij antwoordden H560 H8750 en zeiden H4430 tot den koning H3330 : Het is gewis H4430 , o koning!
  25 H6032 H8750 Hij antwoordde H560 H8750 en zeide H1888 : Ziet H576 , ik H2370 H8751 zie H703 vier H1400 mannen H8271 H8750 , los H1981 H8683 wandelende H1459 in het midden H5135 des vuurs H383 , en er is H3809 geen H2257 verderf H7299 aan hen; en de gedaante H7244 des vierden H1821 H8751 is gelijk H1247 eens zoons H426 der goden.
  26 H116 Toen H7127 H8754 naderde H5020 Nebukadnezar H8651 tot de deur H861 van den oven H3345 H8751 des brandenden H5135 vuurs H6032 H8750 , antwoordde H560 H8750 en sprak H7715 : Gij Sadrach H4336 , Mesach H5665 en Abed-nego H5649 , gij knechten H5943 des allerhoogsten H426 Gods H5312 H8747 ! gaat uit H858 H8747 en komt H116 hier! Toen H7715 gingen H4336 Sadrach H5665 , Mesach H5312 H8750 en Abed-nego H4481 uit H1459 het midden H5135 des vuurs.