Daniel 2:46-49

DSV_Strongs(i)
  46 H116 Toen H5308 H8754 viel H4430 de koning H5020 Nebukadnezar H5922 op H600 zijn aangezicht H5457 H8754 , en aanbad H1841 Daniel H560 H8754 ; en hij zeide H4504 , dat men hem [met] spijsoffer H5208 en liefelijk reukwerk H5260 H8742 een drankoffer doen zou.
  47 H4430 De koning H6032 H8750 antwoordde H1841 Daniel H560 H8750 en zeide H4481 : Het is de H7187 waarheid H1768 , dat H426 ulieder God H426 een God H426 der goden H4756 is, en een Heere H4430 der koningen H7328 , en Die de verborgenheden H1541 H8751 openbaart H1836 , dewijl gij deze H7328 verborgenheid H3202 H8754 hebt kunnen H1541 H8749 openbaren.
  48 H116 Toen H7236 H0 maakte H4430 de koning H1841 Daniel H7236 H8745 groot H3052 H8754 , en hij gaf H7690 hem vele H7260 grote H4978 geschenken H7981 H8684 , en hij stelde hem tot een heerser H5922 over H3606 het ganse H4083 landschap H895 van Babel H7229 , en een overste H5460 der overheden H5922 over H3606 al H2445 de wijzen H895 van Babel.
  49 H1156 H8754 Toen verzocht H1841 Daniel H4481 van H4430 den koning H4483 H8745 ; en hij stelde H7715 Sadrach H4336 , Mesach H5665 en Abed-nego H5922 over H5673 de bediening H4083 van het landschap H895 van Babel H1841 ; maar Daniel H8651 [bleef] aan de poort H4430 des konings.