Deuteronomy 26:6-8

DSV(i) 6 Doch de Egyptenaars deden ons kwaad, en verdrukten ons, en legden ons een harden dienst op. 7 Toen riepen wij tot den HEERE, den God onzer vaderen; en de HEERE verhoorde onze stem en zag onze ellende aan, en onzen arbeid, en onze onderdrukking. 8 En de HEERE voerde ons uit Egypte, door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door groten schrik, en door tekenen, en door wonderen.