Deuteronomy 26:11-13

DSV_Strongs(i)
  11 H8055 H8804 En gij zult vrolijk zijn H2896 over al het goede H3068 , dat de HEERE H430 , uw God H1004 , aan u en uw huis H5414 H8804 gegeven heeft H3881 ; gij, en de Leviet H1616 , en de vreemdeling H7130 , die in het midden van u is.
  12 H3615 H8762 Wanneer gij zult geeindigd hebben H4643 alle tienden H8393 van uw inkomen H6237 H8687 te vertienen H7992 , in het derde H8141 jaar H8141 , zijnde een jaar H4643 der tienden H3881 ; dan zult gij aan den Leviet H1616 , aan den vreemdeling H3490 , aan den wees H490 en aan de weduwe H5414 H8804 geven H8179 , dat zij in uw poorten H398 H8804 eten H7646 H8804 en verzadigd worden.
  13 H6440 En gij zult voor het aangezicht H3068 des HEEREN H430 , uws Gods H559 H8804 , zeggen H6944 : Ik heb het heilige H1004 uit het huis H1197 H8765 weggenomen H3881 , en heb het ook aan den Leviet H1616 en aan den vreemdeling H3490 , aan den wees H490 en aan de weduwe H5414 H8804 gegeven H4687 , naar al Uw geboden H6680 H8765 , die Gij mij geboden hebt H4687 ; ik heb niets van Uw geboden H5674 H8804 overtreden H7911 H8804 , en niets vergeten.