DSV_Strongs(i)
4
H1961 H8799
Het geschiedde
H4428
nu, als de koning
H1697
het woord
H376
van den man
H430
Gods
H8085 H8800
hoorde
H834
, hetwelk
H5921
hij tegen
H4196
het altaar
H1008
te Beth-el
H7121 H8804
geroepen had
H3379
, dat Jerobeam
H3027
zijn hand
H4480
van
H5921
op
H4196
het altaar
H7971 H8799
uitstrekte
H559 H8800
, zeggende
H8610 H8798
: Grijpt
H3027
hem! Maar zijn hand
H834
, die
H5921
hij tegen
H7971 H8804
hem uitgestrekt had
H3001 H8799
, verdorde
H3808
, dat hij ze niet
H7725 H0
weder
H413
tot
H7725 H8687
zich trekken
H3201 H8804
kon.
5
H4196
En het altaar
H7167 H8738
werd vaneen gescheurd
H1880
, en de as
H4480
van
H4196
het altaar
H8210 H8735
afgestort
H4159
, naar dat wonderteken
H834
, dat
H376
de man
H430
Gods
H5414 H8804
gegeven had
H1697
, door het woord
H3068
des HEEREN.
6
H6030 H8799
Toen antwoordde
H4428
de koning
H559 H8799
, en zeide
H413
tot
H376
den man
H430
Gods
H2470 H8761
: Aanbid
H4994
toch
H6440
het aangezicht
H3068
des HEEREN
H430
, uws Gods
H6419 H8690
, ernstelijk, en bid
H1157
voor
H3027
mij, dat mijn hand
H413
weder tot
H7725 H8799
mij kome
H2470 H0
! Toen bad
H376
de man
H430
Gods
H6440
het aangezicht
H3068
des HEEREN
H2470 H8762
ernstelijk
H3027
; en de hand
H4428
des konings
H7725 H8799
kwam weder
H413
tot
H1961 H8799
hem, en werd
H7223
gelijk te voren.