1 Kings 13:4-6

DSV_Strongs(i)
  4 H1961 H8799 Het geschiedde H4428 nu, als de koning H1697 het woord H376 van den man H430 Gods H8085 H8800 hoorde H834 , hetwelk H5921 hij tegen H4196 het altaar H1008 te Beth-el H7121 H8804 geroepen had H3379 , dat Jerobeam H3027 zijn hand H4480 van H5921 op H4196 het altaar H7971 H8799 uitstrekte H559 H8800 , zeggende H8610 H8798 : Grijpt H3027 hem! Maar zijn hand H834 , die H5921 hij tegen H7971 H8804 hem uitgestrekt had H3001 H8799 , verdorde H3808 , dat hij ze niet H7725 H0 weder H413 tot H7725 H8687 zich trekken H3201 H8804 kon.
  5 H4196 En het altaar H7167 H8738 werd vaneen gescheurd H1880 , en de as H4480 van H4196 het altaar H8210 H8735 afgestort H4159 , naar dat wonderteken H834 , dat H376 de man H430 Gods H5414 H8804 gegeven had H1697 , door het woord H3068 des HEEREN.
  6 H6030 H8799 Toen antwoordde H4428 de koning H559 H8799 , en zeide H413 tot H376 den man H430 Gods H2470 H8761 : Aanbid H4994 toch H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H430 , uws Gods H6419 H8690 , ernstelijk, en bid H1157 voor H3027 mij, dat mijn hand H413 weder tot H7725 H8799 mij kome H2470 H0 ! Toen bad H376 de man H430 Gods H6440 het aangezicht H3068 des HEEREN H2470 H8762 ernstelijk H3027 ; en de hand H4428 des konings H7725 H8799 kwam weder H413 tot H1961 H8799 hem, en werd H7223 gelijk te voren.